Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2044/JB, 24 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2044/JB

Betreft: [klager] datum: 24 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van ingediend door mr. B.G.M. Frencken, namens

[...], geboren op [1994], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 23 juni 2011 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2011, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. I Klein, kantoorgenoot van klagers raadsman mr. B.G.M.
Frencken, en de medewerker juridische zaken van DJI, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de j.j.i. Den Hey-Acker te Breda ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 10 augustus 2010 gedetineerd.
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 15 februari 2011 is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd (p.i.j.) voor de duur van twee jaar. De tenuitvoerlegging van de maatregel is begonnen op 2 maart
2011.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De rechtbank heeft geadviseerd om de p.i.j.-maatregel ten uitvoer te leggen in de forensische psychiatrische kliniek De Catamaran te Eindhoven. De kinder- en jeugdpsychiater [...] en de Raad voor de Kinderbescherming hebben geadviseerd klager te
plaatsen in De Catamaran. Die inrichting kan klager een speciale behandeling aanbieden en het is de vraag of in de j.j.i. wel voldoende behandelmogelijkheden heeft. De zitting van de rechtbank is juist aangehouden om de behandelmogelijkheden te
onderzoeken. De raadsvrouw legt een kopie over van de mail van de psychiater R. van 10 oktober 2011. Bij klager is sprake van ernstige antisociale gedragsstoornis. De behandeling in De Catamaran zou onder meer agressieregulatie en leren omgaan met
impulsen dienen te bevatten. Klager heeft eerder in Den Hey-Acker verbleven en dat is niet goed gegaan. Het is van belang vertrouwen te hebben in de behandeling.
Klager is veranderd en is nu wel gemotiveerd voor behandeling. Hij wil een behandeling waarvan duidelijk is dat die helpt. Eindhoven is handiger voor zijn bezoek. Klagers moeder is net geopereerd en zij mag een jaar niet autorijden. Klagers ex-vriendin
is zwanger en klager wil te zijner tijd vaker bij haar zijn om voor zijn kind te zorgen. Dit is echter niet goed mogelijk vanuit een resocialisatietraject vanuit Breda. Klager geeft aan dat het goed gaat in Den Hey-Acker. Hij gaat waarschijnlijk
binnenkort op verlof. Klager heeft al eerder vastgezeten en toen ook Youturn gevolgd.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
In eerste instantie wordt bekeken of de jeugdige op basis van zijn problematiek in aanmerking komt voor behandeling in een j.j.i. Pas als de daar aangeboden behandeling onvoldoende of niet passend is, kan de jeugdige eventueel elders worden geplaatst.
De behandeling die klager in Den Hey-Acker wordt aangeboden is voldoende passend. De Catamaran heeft op 8 juni 2011 aangegeven klager niet geschikt te vinden voor een behandeling in hun inrichting. Klager behoort niet tot de doelgroep (complexe
psychiatrische stoornis) waarvoor de plaatsen in De Catamaran zijn gereserveerd.

4. De beoordeling
Aan klager is de p.i.j.-maatregel is opgelegd. en voor de tenuitvoerlegging hiervan zijn ten tijde van de bestreden plaatsingsbeslissing de behandelinrichtingen aangewezen.

In het advies van 19 januari 2011 van de forensische jeugdpsychiatrische kliniek (FJK) De Catamaran wordt geconcludeerd dat er geen behandelvraag of enige lijdensdruk is. Klager ontkent zijn eigen aandeel in het gebeuren en dat maakt het moeilijk om
een
behandeling in het kader van een voorwaardelijke p.i.j. binnen een GGZ instelling te starten. Klager wordt niet geschikt geacht voor een behandeltraject binnen De Catamaran.
De j.j.i. Den Hey-Acker beschouwt het feit dat klager eerder langdurig in deze j.j.i. heeft verbleven, zowel op civielrechtelijke titel als in het kader van de voorlopige hechtenis, als een voordeel en adviseert de p.i.j.-behandeling binnen hun
inrichting te starten. Bij brief van 8 juni 2011 stelt De Catamaran dat de bezwaren van klager tegen zijn plaatsing in Den Hey-Acker voort lijken te komen uit praktische overwegingen zoals afstand en hoop op een korter verblijf in De Catamaran. De
Catamaran ziet geen reden terug te komen op zijn eerdere standpunt, temeer daar de FPK voor wat betreft de onvoorwaardelijke p.i.j.-plaatsen zich richt op jeugdigen met een ernstige psychiatrische problematiek.
De selectiefunctionaris heeft ingevolge artikel 77s, vijfde lid, WvSr bekeken of klager op basis van zijn problematiek in een j.j.i. geplaatst zou kunnen worden. Indien op basis van de gedragsrapportage wordt vermoed dat het aanbod van de j.j.i.’s
onvoldoende passend is en voor een succesvolle behandeling specialistische expertise is vereist die binnen een j.j.i. niet geleverd kan worden, kan de selectiefunctionaris besluiten om de jeugdige elders te plaatsen. Klagers dossier bevat geen
aanwijzingen voor (ernstige) psychiatrische problematiek die een plaatsing in een FPK indiceren.
De beroepsprocedure leent zich niet voor een discussie waar een jongere “het beste” geplaatst kan worden, maar is beperkt tot het toetsen van de plaatsingsbeslissing aan de wet en de redelijkheid en billijkheid.

Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin onredelijk of onbillijk worden genoemd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong , voorzitter, dr. Th.A.H. Doreleijers en mr. M.J.C. Koens, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 24 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven