Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2394/GA, 22 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2394/GA

betreft: [klager] datum: 22 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.P. Wesselink-van Dijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 juli 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. C.P. Wesselink-van Dijk om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in:
a. klager is ondergebracht in een verblijfsruimte die niet voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften (beklagnummer VU 2011/000830);
b. de weigering van de directeur om het ongedierte in klagers verblijfsruimte voldoende te bestrijden (beklagnummer VU 2011/000876).

De beklagrechter heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag onder b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De directeur is verantwoordelijk voor de veiligheid op de afdeling. De brandwerende stof is op verschillende plekken beschadigd en is in 2007 voor het
laatst
gecontroleerd. De brandmelders in klagers cel worden nooit gecontroleerd. Daarnaast moeten tijdens een eventuele evacuatie vijftien sloten geopend worden, moet voldoende personeel aanwezig zijn en moeten voldoende handboeien klaarliggen. Dit ziet
klager
niet gebeuren. De afdeling is klein, heeft een laag plafond en heeft geen goed ventilatie, waardoor de ruimte zich snel kan vullen met giftige rook. De afdeling is oud, vies en niet brandveilig.
De directeur dient ervoor te zorgen dat de hygiëne zodanig is dat klager niet zijn eten hoeft weg te gooien, omdat hierop insecten zitten. De directeur ontkent niet dat ongedierte overlast kan opleveren. Klager heeft meerdere keren verzocht om
maatregelen ter bestrijding van ongedierte te nemen. De directie heeft dit niet gedaan. Klager wil een tegemoetkoming die past bij de schade die hij heeft geleden door de overlast en het als gevolg daarvan weg moeten gooien van voedsel.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a. overweegt de beroepscommissie het volgende.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen dient de verblijfsruimte zodanig te zijn uitgevoerd en ingericht dat zij voldoet aan de eisen die het karakter van de inrichting, de Arbowet en de
brandveiligheidsvoorschriften daaraan stellen. De door of namens de directeur genomen beslissing tot onderbrenging van klager in een verblijfsruimte die niet voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften, kan worden aangemerkt als een beslissing als
bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw en mitsdien kan klager worden ontvangen in zijn beklag.
De beroepscommissie acht het, vooral gelet op de brief van de directeur aan de beklagrechter van 26 mei 2011, voldoende aannemelijk dat klagers verblijfsruimte voldoet aan de brandveiligheidsvoorschriften en dat er een toereikend evacuatieplan bestaat.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van beklagonderdeel b. overweegt de beroepscommissie het volgende. De klacht richt zich tegen een verzuim van de directeur om te beslissen als bedoeld in artikel 60, tweede lid, van de Pbw. Klager kan mitsdien worden ontvangen in zijn
beklag.

De beroepscommissie overweegt dat vaststaat dat de afdeling waarop klager verblijft overlast heeft van ongedierte.
Uit de reactie van de directeur van 15 juni 2011 blijkt dat de directeur maatregelen heeft genomen om de overlast van ongedierte te bestrijden. Dit is door klager niet weersproken. De beroepscommissie is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat
die maatregelen onvoldoende zouden zijn. Het beklag zal derhalve alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
Ten aanzien van beklagonderdeel a:
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, voor zover daartegen beroep is ingesteld.
Ten aanzien van beklagonderdeel b:
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, voor zover daartegen beroep is ingesteld, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 22 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven