Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1959/GA, 6 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1959/GA

betreft: [klager] datum: 6 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 juni 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], juridisch medewerker bij de locatie Zoetermeer.

Op 12 oktober 2011 is namens de directeur nader schriftelijk verweer gevoerd. Een afschrift hiervan is ter kennisneming aan klager gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van klagers spullen na een celontruiming op 15 april 2011.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is op 14 april 2011 niet teruggekeerd van verlof. Toen klager wegging, waren al zijn spullen nog aanwezig in zijn cel. Zijn foto’s hingen aan de muur. Klager had verlof van 8 uur. Hij meldde zich op 22 april 2011 bij de inrichting en werd toen
naar een andere afdeling overgeplaatst. Klagers spullen waren ingepakt in vuilniszakken en deze waren niet overgebracht naar de fouillering, maar waren nog op de K-afdeling aanwezig. In het weekend werkt niemand op de badafdeling. Het personeel belde
naar de K-afdeling en toen kreeg klager zijn spullen. Klager ontving open vuilniszakken terug en er waren zelfs spullen los op de zakken gelegd. Klager heeft direct opgemerkt dat hij spullen miste. Hij wil zijn spullen terug of een vergoeding
ontvangen.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Indien iemand 24 uur ontvlucht is, wordt een cel ontruimd. De ontruiming geschiedt door twee piw-ers. De spullen worden in plastic zakken gedaan en dichtgeknoopt. Deze zakken gaan via de badafdeling naar de fouillering. Klager heeft al zijn spullen
ontvangen. Hij verbleef in een eenpersoonscel. Alleen bederfelijke waren worden weggegooid. Het is niet voorstelbaar dat klagers goederen niet naar de fouillering zijn gebracht. Immers, in het weekend kan een coördinerend afdelingshoofd wel naar het
bad. Een zak wordt als “colli” geregistreerd.
Namens de directeur is het volgende nader schriftelijk toegelicht.
Klagers goederen waren opgeslagen in een ruimte op de leefafdeling. Deze ruimte is de “tweede teamkamer” van het personeel. Op deze kamer staat een dossierkast en een netwerkcomputer. Deze ruimte is afgesloten en hier kunnen geen gedetineerden komen.
Ook privé spullen van het personeel zijn hier aanwezig, zoals jassen, tassen en portemonnees.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de gedetineerde in beginsel zelf verantwoordelijk is voor de voorwerpen die hij in de inrichting onder zich heeft. Dat risico gaat over op de directie indien bij een ontruiming als de onderhavige niet gehandeld
wordt
overeenkomstig de regels. Die houden in dat de ontruiming door tenminste twee personeelsleden geschiedt, die daar een verslag van opmaken.
Klager wist, althans had moeten weten, dat zijn cel ontruimd zou worden op het moment dat hij niet tijdig terug zou keren van verlof. Vast is komen te staan dat klagers cel is ontruimd door twee personeelsleden, nadat hij niet was teruggekeerd van
verlof. In het dossier bevindt zich een ontruimingsverslag, waaruit volgt dat bovengenoemde regels in acht zijn genomen. In dit geval is voldoende aannemelijk dat de ontruiming van klagers cel zorgvuldig is verlopen.
Echter, de volgende vraag is of klagers spullen zorgvuldig zijn bewaard. Uit het verhandelde ter zitting en de nadere inlichtingen is vast komen te staan dat klagers spullen in zakken zijn bewaard. Deze zakken zijn niet via de badafdeling naar de
fouillering gebracht, maar vanaf het moment dat ze zijn ingepakt tot klagers terugkomst in de inrichting ongeveer een week later opgeslagen geweest in een teamkamer. De beroepscommissie acht deze gang van zaken niet zorgvuldig, te meer omdat van deze
opslag kennelijk geen registratie is gehouden. Daaraan doet niet af dat deze ruimte voor gedetineerden niet toegankelijk was. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag
alsnog gegrond verklaren.
Met betrekking tot het toekennen van een schadevergoeding, overweegt de beroepscommissie als volgt. Het toekennen van een tegemoetkoming is primair bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Ingeval er sprake is van schade en indien die schade
eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de schade niet eenvoudig vast te stellen. Dat klager echter ongemak heeft ondervonden
acht
de beroepscommissie voldoende aannemelijk en in verband daarmee is een tegemoetkoming van € 25,= op zijn plaats.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. F.G. Bauduin, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 6 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven