Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1804/GA, 6 december 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1804/GA

betreft: [klager] datum: 6 december 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2011 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 november 2011, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught, gehoord.

Klager is niet ter zitting verschenen. De oproep van klager om op de zitting te verschijnen, is door de Raad op 19 oktober 2011 aan klager verzonden. Klager verbleef op die datum in de p.i. Vught, van waaruit hij op 31 oktober 2011 uit detentie is
ontslagen. De beroepscommissie acht, gelet op de datum van verzending van de oproeping, voldoende aannemelijk dat klager die oproep om op 18 november 2011 ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen, tijdig heeft ontvangen. Er is daarom geen
aanleiding om de behandeling van het beroep aan te houden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing in een meerpersoonscel, terwijl er sprake was van contra-indicaties voor een dergelijke plaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is na binnenkomst in de inrichting in een meerpersoonscel geplaatst. Bij de inrichting was niet bekend dat er bij klager sprake kon zijn van een contra-indicatie voor een dergelijke plaatsing. Nadat klager dit punt naar voren heeft gebracht,
heeft de directeur met klager gesproken en er voor gezorgd dat hij gezien werd door de inrichtingspsycholoog. De directeur is van mening dat er voldoende zorgvuldig is gehandeld. De directeur was niet op de hoogte van het bestaan van eventuele medische
contra-indicaties voor een plaatsing op een meerpersoonscel. Hij is afgegaan op hetgeen stond vermeld in het selectieadvies van de inrichting van herkomst. In dat advies stond alleen dat klager een contra-indicatie had voor deelname aan de arbeid, niet
voor plaatsing in een meerpersoonscel. Overigens is klager, nadat hij een gesprek heeft gehad met de inrichtingspsycholoog en deze meldde dat er zijns inziens sprake was van een contra-indicatie voor een verblijf in een meerpersoonscel, op 20 april
2011
in een éénpersoonscel geplaatst. De directeur is van mening dat er door hem in deze zaak voldoende voortvarend is gehandeld.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat in het selectieadvies van de inrichting van herkomst, de locatie Sittard, niet wordt gesproken over contra-indicaties voor een plaatsing in een meerpersoonscel. De stelling van klager, dat er bij hem sprake zou zijn van
dergelijke contra-indicaties, is niet nader feitelijk onderbouwd. Nu de directeur voorts direct nadat klager gewag maakte van het bestaan van mogelijke contra-indicaties een gedragsdeskundige heeft ingeschakeld, moet worden geoordeeld dat de beslissing
om klager na binnenkomst in de inrichting (vooralsnog) te plaatsen in een meerpersoonscel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet
in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en mr. U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 december 2011

secretaris voorzitter

Naar boven