Nummer: 11/2741/GB
Betreft: [klager] datum: 2 december 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.J. Bettink, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 11 februari 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting Almere. Op 29 juli 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft eerder in detentie verbleven en hij heeft zich tijdens de detentie altijd aan de richtlijnen gehouden. Klager was voor een periode van ruim een half jaar onder elektronisch toezicht gesteld. Klager is zijn afspraken met de Reclassering
nagekomen. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers detentiefasering mits klager geen contact zal opnemen met het slachtoffer. Klager wil meer vrijheden verkrijgen in de vorm van regimair verlof/elektronisch
toezicht, zodat hij de contacten met zijn vriendin en haar kinderen kan onderhouden en zijn woning kan verkopen. Klager is bereid om dit nader mondeling toe te lichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft op 29 december 2010 een moeizame detentie afgesloten. Klager heeft in verschillende regimes verbleven en uiteindelijk heeft hij deelgenomen aan een penitentiair programma (p.p.). Klager is vervolgens na drie maanden weer teruggeplaatst
naar
de gevangenis. De laatste vier maanden van zijn vorige detentie heeft klager opnieuw deelgenomen aan een p.p. Resocialisatie door middel van een gefaseerde uitstroom heeft echter niet mogen baten voor klager. Klager is op 11 februari 2011 in
verzekering
gesteld en hij is thans wederom veroordeeld voor een geweldsdelict. Gelet op de zeer snelle recidive is er geen vertrouwen in het toekennen van regimaire vrijheden aan klager. Op dit moment is nog geen re-integratieplan opgesteld. Mogelijk kan met
behulp van dit re-integratieplan een adequaat detentieplan worden opgesteld.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft aangegeven dat hij bereid is zijn beroep mondeling toe te lichten. De beroepscommissie acht zich echter voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op het feit dat hij zeer kort nadat hij uit de vorige detentie is ontslagen wederom in verzekering is gesteld op verdenking van onder meer een geweldsmisdrijf en inmiddels
voor
dat feit onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingniveau. De beroepscommissie zal
het
beroep daarom ongegrond verklaren.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 2 december 2011
secretaris voorzitter