Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2195/TA, 22 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2195/TA

betreft: [klager] datum: 22 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2011 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.O. Roosjen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het stilstaan van de behandeling,
b. het niet doorgaan van verlof,
c. het niet inschakelen van de medische dienst,
d. het niet verstrekken van halalvoeding,
e. de afzondering en daarmee samenhangende bezoekbeperking,
f. het niet doorgaan van verlof.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen a t/m c van zijn beklag, het beklag op de onderdelen d en e ongegrond verklaard en het beklag op onderdeel f als ingetrokken beschouwd op de gronden als in de aangehechte
uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
a en b: Klagers behandeling loopt vertraging op of staat zelfs stil door buiten hem liggende omstandigheden, zoals getroffen noodmaatregelen en het structureel niet of nauwelijks laten doorgaan van verloven. Volgens klager is meer dan de helft van zijn
geplande verloven niet doorgegaan. Daartegen dient beklag open te staan, omdat een patiënt anders totaal rechteloos is.
d: De door de inrichting overgelegde certificaten zijn onvoldoende. Met markeerstift staat op de verpakking van de hem aangeboden maaltijden wel ‘halal’ geschreven, maar niet is na te gaan of de verstrekte maaltijden aan de daaraan te stellen eisen
voldoen. Het zou logisch zijn als de leverancier op de maaltijden aangeeft dat het halalmaaltijden betreft.
e: Klager ontkent dat sprake is geweest van een onveilige situatie. Zelfs al zou groepsmatig werken niet goed mogelijk zijn had de inrichting onderscheid moeten maken tussen patiënten die wel en niet verantwoordelijk zijn voor de ontstane sfeer. Ten
onrechte is door de inrichting niet gemotiveerd dat niet voor een lichtere maatregel gekozen had kunnen worden. Nu klager niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de situatie op de afdeling, had men langer bezoek van zijn ouders, die voor langere
tijd naar het buitenland gingen, kunnen toestaan.
f. Hier geldt hetzelfde als bij b. Klager refereert zich aan het oordeel van de beroepscommissie ten aanzien van de vraag of dit beklagonderdeel al dan niet als ingetrokken moet worden beschouwd.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van de beklagonderdelen a t/m d en onderdeel e, voor zover betrekking hebbend op bezoekbeperkingen, is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de
beklagcommissie. Daarbij is aanmerking genomen dat de beklagcommissie ten aanzien van deze onderdelen van het beklag in overeenstemming met vaste jurisprudentie van de beroepscommissie heeft geoordeeld. Met betrekking tot onderdeel b is daarbij van
belang dat niet aannemelijk is dat vele verloven van klager vanwege structureel personeeltekort geen doorgang hebben gevonden. Volgens de inrichting is immers in de periode van 1 september 2010 tot en met 16 december 2010 zes keer verlof van klager
niet
doorgegaan, waarvan driemaal vanwege diens zich niet houden aan de voorwaarden en driemaal om administratieve redenen, waaronder ziekmelding van personeel maar ook andere praktische belemmeringen kunnen vallen.
Wat betreft onderdeel d van het beklag is de beroepscommissie van oordeel dat op grond van de door de inrichting overgelegde verklaringen van het Vincent van Gogh Instituut te Venray en van Brussel Trends in Meat te Born voldoende vast staat dat de
door
de inrichting aan klager geleverde maaltijden, die alleen via die instanties besteld worden, in overeenstemming met het halalcertificaat van Halal International Control volgens islamitische richtlijnen bewerkt en verwerkt zijn.
Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel e van het beklag, voor zover dat ziet op de afzondering, wordt het volgende overwogen.
Uit de stukken komt naar voren dat de afzondering op 20 oktober 2010 collectief is opgelegd en dat aan klager op 23 oktober 2010 afdelingsarrest is opgelegd. Daarmee heeft de afzondering voor klager twee dagen geduurd en had klager, gelet op artikel
57,
derde en vierde lid, Bvt, niet in zijn beklag ontvangen mogen worden.

Met betrekking tot onderdeel f van het beklag staat vast dat klager volgens een schriftelijke verklaring van 25 januari 2011 heeft verklaard dit beklagonderdeel in te trekken op voorwaarde dat voor hem binnen twee maanden ter compensatie een extra
netwerkverlof wordt ingepland. Nu niet is gesteld of gebleken dat volgens klager aan die voorwaarde zou zijn voldaan, had de beklagcommissie dit beklagonderdeel in redelijkheid niet als ingetrokken mogen beschouwen.
De beroepscommissie zal klager evenwel niet-ontvankelijk verklaren in onderdeel f van zijn beklag, nu - zoals hierboven bij beklagonderdeel b is overwogen - niet aannemelijk is dat verlof in november 2011 vanwege een structureel personeelstekort geen
doorgang heeft kunnen vinden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de beklagonderdelen a t/m d en beklagonderdeel e, voor zover betrekking hebbend op bezoekbeperkingen, ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van de beklagonderdelen f en e, voor zover betrekking hebbend op de afzondering, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in deze onderdelen van zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 22 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven