Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1012/GA, 15 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1012/GA

betreft: [klager] datum: 15 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 maart 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was
zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De raadsman van klager, mr. J. Rozendaal, heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn te verschijnen en verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een lemmycoat.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur geeft in zijn verweerschrift van 17 januari 2011 toe dat een bewaarder de jas van klager uit de cel van een medegedetineerde heeft gelegd op
de cel van klager. Uit het ontruimingsverslag van 29 december 2010 blijkt dat er een jas op klagers cel aanwezig was. Na klagers afzondering is hij direct overgeplaatst naar de locatie Esserheem. De cel van klager is door het personeel ontruimd. Helaas
zat de jas er niet bij.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep van klager is te laat ingediend. Toen klager op 30 december 2010 binnenkwam in de inrichting was hij niet in het bezit van een jas.
Later
was hij weer wel in het bezit van een dure jas. De directeur vraagt zich af hoe klager hier aan komt. Verder beweert klager dat hij zonder jas rondloopt.

3. De beoordeling
Nu de beroepscommissie het beroep gegrond zal verklaren wijst zij het verzoek van klager de behandeling van het beroep aan te houden af.

De directeur stelt dat het beroep te laat is ingediend. Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Pbw dient het beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de
mondelinge mededeling van de uitspraak te worden ingediend. De mondelinge uitspraak dateert van 18 maart 2011. Klager was echter niet aanwezig bij de mondelinge behandeling. Hij is op 25 februari 2011 rogatoir gehoord door de beklagcommissie bij de
locatie Esserheem. De aantekening van de mondelinge uitspraak is op 24 maart 2011 verzonden. Het beroepschrift van klager dateert van 31 maart 2011 en is op 5 april 2011 door het secretariaat van de Raad ontvangen. Nu onbekend is wanneer klager de
aantekening van de mondelinge uitspraak heeft ontvangen, heeft hij naar het oordeel van de beroepscommissie tijdig zijn beroepschrift ingediend. Hij kan derhalve worden ontvangen in zijn beroep.

De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde verantwoordelijk is voor de hem toebehorende goederen. Echter, voor de duur van het verblijf van een gedetineerde in een afzonderingscel gaat de verantwoordelijk over op de directeur. Uit het
ontruimingsverslag van 29 december 2010 – klager verbleef toen in een afzonderingscel - komt naar voren dat klager in het bezit was van een jas. Ook op grond van het verweerschrift van 17 januari 2011 van de directeur voor de beklagcommissie moet als
vaststaand worden aangenomen dat klager in het bezit van een jas moet zijn geweest. In het overzicht van 30 december 2010 van na klagers overplaatsing naar de locatie Esserheem wordt de jas niet genoemd. Nu de betreffende jas niet in de locatie
Esserheem is aangekomen, moet tegen de achtergrond van het vorenstaande de directeur van de locatie Norgerhaven verantwoordelijk worden gehouden voor de vermissing. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal de uitspraak
van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
De beroepscommissie acht het toekennen van een tegemoetkoming aangewezen. Nu klager de door hem geleden schade niet heeft gespecificeerd, kunnen in dit geval schadevergoedings-aspecten niet worden betrokken bij de hoogte van de tegemoetkoming. Voor het
door klager geleden ongemak stelt de beroepscommissie een tegemoetkoming vast van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven