nummer: 11/3419/GV
betreft: [klager] datum: 16 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 oktober 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager begrijpt niet dat zijn verzoek is afgewezen. Bij een andere gedetineerde, die in een soortgelijke situatie verkeerde als klager, is het verzoek wel toegewezen.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) blijkt dat strafonderbreking slechts kan worden verleend wegens zodanig bijzondere
omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klager is op de dag van de bevalling op verlof geweest. Na de bevalling is klager nog twee dagen op verlof geweest. Een strafonderbreking was, conform
artikel 34 van de Regeling, niet meer noodzakelijk. De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek is niet onredelijk of onbillijk.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Maashegge te Overloon heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
Het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening aan klager.
De politie acht het verlofadres betrouwbaar.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 16 maanden met aftrek, wegens - kort gezegd - diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 27 juli 2012.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek tot strafonderbreking.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Uit de stukken volgt dat klager om strafonderbreking heeft verzocht wegens de geboorte van zijn kind. Klager is op 16 oktober 2011 vader geworden en hem is vanaf 16 oktober 2011 tot en met 19 oktober 2011 regimair verlof verleend. Klager heeft
aldus de gelegenheid gehad om aanwezig te zijn bij de geboorte van zijn kind op 16 oktober 2011 en heeft aansluitend nog twee dagen verlof gehad. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de noodzaak om aan klager
strafonderbreking te verlenen ontbreekt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 16 november 2011
secretaris voorzitter