nummer: 11/3421/GV
betreft: [klager] datum: 15 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 oktober 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij heeft geen toestemming gekregen voor een intake bij het FPK. De MD en het NIFP Arnhem zijn wel positief. Klager kan tijdens het incidenteel verlof ook begeleid worden door DV&O.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich gedurende deze detentie tweemaal onttrokken aan detentie. De eerste maal door niet terug te keren van algemeen verlof. Tijdens deze onttrekking recidiveerde hij. Klager is hiervoor veroordeeld. Klager verbleef eerder op grond van
artikel 15, vijfde lid, Pbw in een FPK. Daar werden hem vrijheden toegestaan. Tijdens deze vrijheden onttrok klager zich wederom aan detentie en recidiveerde hij weer.
Het is onwenselijk dat klager wederom in een behandelsetting wordt geplaatst waar vrijheden behoren bij het terugkeerproces naar de maatschappij. Om die reden is het verzoek tot incidenteel verlof afgewezen. Begeleiding door DV&O is niet noodzakelijk
nu
een advies tot plaatsing in een FPK zou worden afgewezen.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft, gelet op het positieve advies van het PMO en het negatieve advies van het MDO, positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager ondergaat subsidiaire hechtenis in verband met een schadevergoedingsmaatregel op grond van de Wet Terwee. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 23 januari 2012. Er is sprake van (een) openstaande strafza(a)k(en).
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers aanvraag voor incidenteel verlof. Klager heeft het verlof aangevraagd om een intake te ondergaan bij een FPK.
Uit de stukken volgt dat klager zich al tweemaal tijdens de huidige detentie aan de detentie heeft onttrokken en dat er tijdens beide onttrekkingen sprake was van recidive. Nog maar enkele maanden geleden heeft klager zich onttrokken aan detentie
gedurende een eerder verblijf in een FPK.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 november 2011
secretaris voorzitter