Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1554/GA, 15 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1554/GA

betreft: [klager] datum: 15 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Ketting, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 mei 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Zeist te Soesterberg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en zijn raadsman zijn evenals de directeur opgeroepen voor behandeling van het beroep ter zitting van de beroepscommissie van 26 september 2011.
Klagers raadsman heeft op 8 september 2011 telefonisch meegedeeld dat zowel klager als hijzelf niet op de zitting zullen verschijnen.
De beroepscommissie heeft de directeur van het Detentiecentrum Rotterdam vervolgens in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. P.J. Stronks om het beroep schriftelijk nader toe te lichten. De
directeur heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van drie dagen, nadat aan klager een contra-indicatie voor een meerpersoonscel is afgegeven, in afwachting van plaatsing op een Extra Zorgafdeling
(EZA).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De uitspraak van de beklagcommissie is onvoldoende gemotiveerd. De beklagcommissie is uitgegaan van onjuiste gegevens. Klager heeft namelijk
tien
dagen, in plaats van drie dagen, in een afzonderingscel verbleven in afwachting van plaatsing op de EZA.

De directeur heeft daarop als volgt geantwoord. Gedetineerden kunnen slechts op een eenpersoonscel verblijven indien een gedragsrapportage een contra-indicatie aangeeft. Op het moment dat de ordemaatregel is opgelegd was er nog geen contra-indicatie
voor klager afgegeven. Later is wel een contra-indicatie afgegeven en klager is op 10 maart 2011 overgeplaatst naar de EZA. Klager kon niet onmiddellijk naar de EZA worden overgeplaatst, omdat plaatsing op de EZA landelijk wordt geregeld. Voorafgaand
aan iedere plaatsing moet contact met Den Haag worden opgenomen omdat er een wachtlijst is. Klager stond op die wachtlijst. Voorts heeft de directeur naar aanleiding van het verzoek tot nadere informatie aangegeven dat klager zeven dagen in de
afzonderingscel heeft gezeten.

3. De beoordeling
In artikel 15 van de Pbw is geregeld in welke gevallen plaatsing en overplaatsing is voorbehouden aan de selectiefunctionaris. Plaatsing van een gedetineerde op de EZA is geen wettelijke aan de selectiefunctionaris voorbehouden plaatsing of
overplaatsing, als bedoeld in artikel 15 van de Pbw. Anders dan de directeur oordeelt de beroepscommissie dat plaatsing op de EZA tot de bevoegdheid van de directeur behoort. De directeur dient er voor te zorgen dat gedetineerden die extra zorg nodig
hebben, zo spoedig mogelijk op een EZA worden geplaatst.
De beroepscommissie acht het, op basis van de stukken, aannemelijk geworden dat klager op vrijdag 4 maart 2011 is bezocht door een gedragskundige en dat hem op maandag 7 maart 2011 is aangezegd dat hij zou worden overgeplaatst naar de EZA. Klager
heeft,
nadat op 7 maart 2011 een contra-indicatie voor een meerpersoonscel was afgegeven, nog drie dagen verbleven in een afzonderingscel. Op 10 maart 2011 is klager overgeplaatst naar de EZA. Op basis van het vorenstaande oordeelt de beroepscommissie dat de
directeur niet de nodige voortvarendheid heeft betracht bij het plaatsen van klager op een EZA. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming
toe
te kennen en stelt de hoogte hiervan vast op € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 15 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven