nummer: 11/1964/TR
betreft: [klager] datum: 9 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.K. Gaasbeek, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 23 juni 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.K. Gaasbeek, en namens de Staatssecretaris, [...] en [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van transmuraal verlof ingetrokken.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 30 mei 2005 in FPC Van Mesdag te
Groningen geplaatst. In november 2008 is hij op een resocialisatieafdeling geplaatst.
In december 2009 is ten aanzien van hem een machtiging transmuraal verlof afgegeven. Klagers onbegeleide verlof is in oktober 2009 tijdelijk stopgezet vanwege een ontmoeting met een niet gescreende vriendin. In juni en juli 2010 is het onbegeleide
verlof eveneens tijdelijk stopgezet vanwege gebruik van cocaïne.
Op 6 december 2010 is door de Staatssecretaris machtiging verleend tot het verlenen van transmuraal verlof, mits uitplaatsing plaatsvindt na akkoord bevonden aanscherping van het risicomanagementsplan. Klager is vervolgens op 20 december 2010 geplaatst
in de FPA Venray. Op 27 april 2011 is klager teruggeplaatst in de Van Mesdag vanwege bezit, gebruik en uitdelen van GHB aan medebewoners. Op 14 juni 2011 heeft de Van Mesdag de Staatssecretaris verzocht het onbegeleid verlof te mogen voortzetten en om
continuering van de machtiging transmuraal verlof. De Staatssecretaris heeft de machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof op 23 juni 2011 ingetrokken.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
De intrekkingsbeslissing is disproportioneel. Zijn cocaïnegebruik in 2010 was dom. Hij weet dat hij niet meer moet gebruiken. Op de FPA is hem van alles aangeboden, maar heeft hij zich staande kunnen houden. GHB kende hij nog niet en hij was daar
nieuwsgierig naar. Hij heeft het gebruik daarvan geheel onderschat. Hij heeft achteraf gehoord dat het om harddrugs gaat. Hij heeft GHB aan medebewoners van de RIBW gegeven, maar die zijn niet ‘out’ gegaan. Een andere medebewoner van de FPA, met wie
hij
de GHB had gekocht, heeft ook uitgedeeld aan medebewoners en die zijn wel ‘out’ gegaan omdat ze hele bekers met GHB hadden gedronken. Dat wordt aan hem toegeschreven en hij neemt daarvoor ook de verantwoording omdat het om medepatiënten gaat. Hij heeft
wel degelijk probleembesef. Hij heeft na het incident direct gemeld in te zien dat hij fout heeft gehandeld en daar spijt van heeft. Dit zal niet meer gebeuren. Hij heeft zijn leven nu al zover op de rails, dat hij zal knokken om van de drugs af te
blijven. Hij weet niet of hem dat zal lukken als er te zijner tijd weer een nieuwe drug op de markt zal zijn.
Het is goed dat op een terugval gereageerd wordt, maar niet met een intrekking van de verlofmachtiging, waardoor zijn gehele behandeling is stopgezet en zijn resocialisatietraject stil is komen te liggen. Dit is niet de bedoeling van de tbs-plaatsing.
Resocialisatie gaat met vallen en opstaan gepaard en bij behandeling van drugsverslaving hoort een enkele terugval en een adequate reactie daarop in plaats van bestraffing. De Van Mesdag heeft om die reden verzocht om voortzetting van de machtiging
transmuraal verlof, maar de Staatssecretaris gaat daaraan voorbij, alsook aan het standpunt van de Van Mesdag dat nimmer sprake lijkt te zijn geweest van risico op delictgevaarlijk gedrag. Klager heeft geen strafbaar feit gepleegd. Hij wordt niet
vervolgd. Het gaat in zijn geval niet alleen om onwil, maar ook om onmacht, waaraan gewerkt dient te worden en waarmee geoefend dient te worden. Ook volgens de rechtbank Roermond, die klagers tbs bij uitspraak van 5 oktober 2011 met een jaar heeft
verlengd, dient de behandeling van klagers verslavingsproblematiek voortgezet te worden. Er is nu echter sprake van een patstelling, die doorbroken moet worden. De Van Mesdag heeft een traject uitgezet, waarbij klager zelf een FPA kan zoeken van
waaruit
naar een vervolgvoorziening kan worden gezocht. Klager wil zich aanmelden bij de FPA Wolfheze bij Nijmegen, maar moet dit zelf regelen zonder dat er een verlofmachtiging is. Daarna wil de Van Mesdag pas weer een verlofmachtiging gaan aanvragen. Klagers
hoofdbehandelaar geeft aan uitgevraagd te zijn. Gewacht wordt op de uitspraak van de beroepscommissie op dit beroep danwel een ander standpunt van de Staatssecretaris.
Verzocht wordt de intrekkingsbeslissing ongedaan te maken. Bij continuering van de verlofmachtiging kan klager sneller met verlof en oefenen met verleidingen buiten dan wanneer weer een nieuwe verlofmachtiging aangevraagd moet worden.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Voortzetting van transmuraal verlof is niet verantwoord. De aanschaf van GHB, gebruik en verspreiding daarvan zijn een ernstige schending van de verlofvoorwaarden, die op zichzelf de intrekking van de verlofmachtiging rechtvaardigt. Dat klager niet
wordt vervolgd, doet daaraan niet af. Klagers verslavingsgeschiedenis, eerdere drugsincidenten en gebrekkig probleembesef zijn extra argumenten ter rechtvaardiging van de intrekkingsbeslissing. Klagers risicomanagement werd in dit kader al eens
aangescherpt.
Klagers hoofdbehandelaar wenst voortzetting van de verlofmachtiging. Daartoe dient de inrichting zelf stappen te ondernemen en een gemotiveerde nieuwe aanvraag in te dienen, opdat een beoordeling kan plaatsvinden. Het is ook mogelijk om eenmalig
begeleid verlof voor de intake bij de nieuwe FPA aan te vragen.
4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.
Vaststaat dat klager zijn indexdelict onder invloed van middelen heeft gepleegd. Tijdens zijn verblijf met transmuraal verlof in de FPA Venray heeft hij GHB gekocht, gebruikt en aan anderen uitgedeeld. Daarmee heeft klager de verlofvoorwaarden
overtreden, hetgeen een beslissing tot intrekking van de machtiging transmuraal verlof vanwege aanwezigheid van een onaanvaardbaar veiligheidsrisico bij transmuraal verlof rechtvaardigt. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat klager blijkens zijn
dossier een ernstige verslavingsproblematiek heeft en dat zijn resocialisatie met vallen en opstaan verloopt. Zo heeft hij in juni en juli 2010 cocaïne gebruikt, waardoor zijn onbegeleid verlof tijdelijk is stopgezet, maar zijn verlofmachtiging niet is
ingetrokken. Wel is het risicomanagement aangescherpt. Het gebruiken en uitdelen van GHB is een forse overtreding van de verlofvoorwaarden met grote risico’s voor anderen. Zoals de Van Mesdag in het verlengingsadvies van 13 juli 2011 en ter
verlengingszitting van de rechtbank Roermond heeft aangegeven, is de verslavingsproblematiek zeer actueel en is de kans aanwezig dat klager opnieuw drugs zal gebruiken. Probleembesef ontbreekt bij klager, waardoor de kans op het opnieuw ontstaan van
verslaving groot is. Door tijdig ingrijpen van het personeel heeft zich geen delictgevaarlijke situatie, voortvloeiend uit negatief gedrag door drugsgebruik, voorgedaan. Het is van belang het risicomanagement opnieuw onder de loep te nemen en
aanscherpingen daarin door te voeren. Met klager zal de Van Mesdag in gesprek gaan over de voortzetting van zijn traject waarbij met name de verslavingsproblematiek op de voorgrond zal staan. Daarbij moet onderzocht worden hoe en onder welke
voorwaarden
plaatsing in een FPA of FPK verantwoord zal zijn en een nieuwe verlofmachtiging kan worden aangevraagd.
In het licht van het vorenstaande is de beslissing tot intrekking van de machtiging voor het verlenen van transmuraal verlof aan klager, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 9 november 2011
secretaris voorzitter