Nummer: 11/2834/GB
Betreft: [klager] datum: 7 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 30 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Ter Peel te Sevenum afgewezen.
2. De feiten
Klaagster is sedert 6 oktober 2008 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis van de locatie Ter Peel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster heeft inmiddels tweemaal algemeen verlof genoten dat goed is verlopen. Klaagster neemt deel aan het programma Terugdringen Recidive (TR). Klaagster is bereidwillig en gemotiveerd om indien nodig diverse interventies te ondergaan. De bestreden
beslissing is gebaseerd op verouderde informatie van de Reclassering, namelijk een rapport uit mei 2009. Klaagster heeft van haar TR-begeleider vernomen dat het Reclasseringrapport van november 2010 aanvankelijk onvindbaar was en derhalve niet is
meegewogen in de bestreden beslissing. Uit dit rapport zou blijken dat klaagster nog steeds TR-deelneemster is en dat zij dan ook ten onrechte als TR-weigeraar is bestempeld. Klaagster verzoekt dan ook het rapport van de Reclassering van november 2010
bij de bestreden beslissing te betrekken. Klaagster heeft uit eigen initiatief cursussen afgerond. Het is grievend dat er gesuggereerd wordt dat de door klaagster behaalde certificaten door klaagster zelf zijn gemaakt. Alle afdelingen van de gevangenis
van de locatie Ter Peel staan positief tegenover klaagsters detentiefasering. De bestreden beslissing heeft inmiddels ook gevolg gehad voor klaagsters verlof. Het verlof is geweigerd terwijl klaagster reeds tweemaal verlof heeft genoten dat goed is
verlopen. Klaagster heeft een schrijven overgelegd van de Reclassering van 14 oktober 2011 waaruit blijkt dat klaagster zich heeft aangemeld bij TR. Klaagster stelt dat het rapport van de Reclassering uit 2009 onvoldoende gemotiveerd is nu er destijds
geen onderzoek heeft plaatsgevonden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In het TR-rapport van klaagster van 7 mei 2009 is een interventie opgenomen, namelijk “diagnostiek gericht op alle criminogene factoren met uitzondering van drugs, alcohol en huisvesting”. Klaagster wilde destijds niet meewerken aan de uitvoering van
deze interventie en heeft haar deelname aan TR ingetrokken. Klaagster heeft op 14 april 2010, toen de v.i.-regeling in beeld kwam, aangegeven dat zij weer wilde deelnemen aan TR. Ze wilde meewerken aan de geïndiceerde interventie, ze wilde wel over het
delict praten maar niet over haar privéleven. Het reïntegratieplan van mei 2009 is verder uitgevoerd en de Reclassering heeft klaagster aangemeld voor een intake bij het forensisch psychiatrisch centrum “De Waag” in Utrecht. Klaagster heeft aan het
onderzoek meegewerkt in De Waag en daar is klaagster afgewezen voor een ambulant traject omdat zij onvoldoende gemotiveerd was. Naar aanleiding van diverse gesprekken die de trajectbegeleider van de locatie Ter Peel met klaagster heeft gevoerd, is in
maart 2011 aan de psycholoog gevraagd te rapporteren over eventuele mogelijkheden in het kader van TR. De psycholoog van de locatie Ter Peel heeft gemeld dat er op dit moment onvoldoende draagvlak is en dat klaagster op dit moment niet in gunstige zin
te beïnvloeden is.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting of afdeling met regimesgebonden verlof komen niet in aanmerking gedetineerden die
deelname weigeren, dan wel hun deelname weigeren voort te zetten aan een traject in het kader van het programma Terugdringen Recidive.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Klaagster heeft in 2009 deelgenomen aan TR. In mei 2009 is er een TR-plan opgemaakt waarin is opgenomen dat er voor klaagster interventies geïndiceerd zijn. Klaagster is in 2009 dan ook in De Waag onderzocht en afgewezen voor een ambulant
traject omdat zij onvoldoende gemotiveerd was. Uit de stukken blijkt dat klaagster vervolgens haar deelname aan TR heeft ingetrokken. Ten tijde van de bestreden beslissing nam zij niet deel aan TR en de geïndiceerde interventie is thans niet gestart.
Gelet hierop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 7 november 2011
secretaris voorzitter