nummer: 11/3113/GV
betreft: [klager] datum: 4 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.J. Stapel, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 september 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent softdrugs te hebben gebruikt tijdens zijn schorsing. Het is overigens niet duidelijk om welke schorsing het gaat, aangezien klager in augustus 2011 twee keer is geschorst. Na beide
schorsingen heeft bij terugkeer in de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem geen urinecontrole plaatsgevonden waaruit het softdruggebruik naar voren is gekomen. In de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek wordt ook niet aangegeven op welke
wijze het drugsgebruik is geconstateerd. Er wordt slechts volstaan met de enkele mededeling dat er sprake zou zijn van softdrugsgebruik. De beslissing is derhalve onvoldoende gemotiveerd. Klager heeft een verzoek tot algemeen verlof ingediend, zodat
hij
een aantal praktische zaken kan regelen en samen met zijn familie kan rouwen om het verlies van zijn vader. Klager woonde voor zijn detentie samen met zijn vader. Klager kan de woonlasten niet alleen opbrengen en derhalve moet de woning worden
leeggehaald. Daarnaast dient klager zich op een ander adres in te schrijven. Klager is na beide schorsingen in augustus 2011 tijdig teruggekeerd in de p.i. Haarlem. Derhalve lijkt er, afgezien van het vermeende drugsgebruik, niets aan een
verlofverlening in de weg te staan.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is onder andere van 18 augustus 2011 tot 24 augustus 2011 geschorst geweest in verband met het overlijden van zijn vader. Na klagers terugkomst in de p.i. Haarlem heeft
een urinecontrole plaatsgevonden en daaruit is gebleken dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. De Staatssecretaris heeft derhalve geen vertrouwen meer in een goed verloop van het verlof. Bovendien heeft klager nog twee
openstaande strafzaken, waardoor de einddatum van zijn detentie nog niet kan worden vastgesteld.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft geen bezwaar tegen het verlenen van verlof aan klager. De politie Amsterdam heeft bezwaar tegen het verlenen van verlof aan klager. Het team Regionale Opsporing Gesignaleerden heeft tien
weken naar klager gezocht alvorens hij aangehouden kon worden. De vrijhedencommissie van de p.i. Haarlem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag. Klager heeft nog twee openstaande zaken die voor de einddatum van zijn detentie
zullen worden behandeld.
3. De beoordeling
Klager verbleef in preventieve hechtenis in verband met een veroordeling in eerste aanleg tot een gevangenisstraf van vijf maanden met aftrek, wegens diefstal onder strafverzwarende omstandigheden. Op 11 oktober 2011 is de preventieve hechtenis van
klager geschorst voor onbepaalde tijd.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.
Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar
bedraagt.
Indien een gedetineerde in aanmerking wil komen voor algemeen verlof, mag hij, blijkens de toelichting op dit artikel, niet verwikkeld zijn in gerechtelijke procedures op grond waarvan de oorspronkelijke ontslagdatum zou kunnen verschuiven. Uit de
stukken blijkt dat klager twee openstaande strafzaken heeft die voor de einddatum van zijn detentie zullen worden behandeld. Onder deze omstandigheden staat het de Staatssecretaris vrij om klager, gelet op de lopende strafzaken, niet in aanmerking te
laten komen voor verlening van verlof. Daarnaast blijkt uit de bij klager afgenomen urinecontrole na zijn schorsing van 18 augustus 2011 tot 24 augustus 2011 dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. De beroepscommissie is van
oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 4 november 2011
secretaris voorzitter