Nummer: 11/2401/GB
Betreft: [klager] datum: 3 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.S. Korteling, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 juli 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zonder regimesgebonden verlof van de locatie Westlinge.
2. De feiten
Klager is sedert 9 oktober 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Zoetermeer. Op 15 augustus 2011 is hij geplaatst in de b.b.i. zonder regimesgebonden verlof van de locatie Westlinge, waar een regime van algemene gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Eén van de gronden van de afwijzing voor plaatsing in een b.b.i. met regulier verlof is de maatschappelijke onaanvaardbaarheid. Dit staat niet expliciet vermeld bij de weigeringsgronden. Klager neemt aan dat bedoeld wordt het risico van
maatschappelijke
onrust. Klager heeft drie aanvaardbare verlofadressen opgegeven. De bewoner van het eerste adres heeft aangegeven dat klager de verloven bij hem kan doorbrengen. Ook op het tweede opgegeven adres is klager welkom. Dat er zich op het eerste en derde
adres antecedenthouders zouden bevinden is onvoldoende geconcretiseerd. Daarbij heeft het openbaar ministerie positief geadviseerd en wordt klagers functioneren in de inrichting als positief bestempeld.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Door klager zijn drie verlofadressen opgegeven. De politie heeft op alle drie de adressen een negatief advies uitgebracht.
Op alle drie de adressen zijn mensen woonachtig met criminele antecedenten. Daarbij zijn alle adressen aangeschreven, maar heeft slechts de bewoner van het eerste aangeschreven adres gereageerd.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Uit het dossier blijkt ten aanzien van de opgegeven verlofadressen het volgende.
De politie Zoetermeer heeft aangegeven dat ten aanzien van het eerste door klager opgegeven adres negatief wordt geadviseerd omdat op het adres twee personen wonen met criminele antecedenten. De wijkagent te Boskoop heeft aangegeven dat de voormalige
afnemers van klager woonachtig zijn in Boskoop. Klager zou zijn zus een afnemer hebben laten benaderen. Zijn relatief vroege terugkeer zou maatschappelijke onrust teweeg kunnen brengen. De politie Rijnmond heeft op 29 juni 2011 aangegeven dat het door
klager opgegeven verlofadres in Rotterdam niet als aanvaardbaar kan worden aangemerkt, gelet op criminele antecedenten van de bewoners en inzet van de politie op dat adres. Gelet op vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat klager, vanwege
het
ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres, waar hij immers zijn verloven periodiek zal doorbrengen, niet geplaatst kan worden in een b.b.i. met regimesgebonden verlof. Gelet op de toelichting op artikel 3 van de Regeling speelt bij de beoordeling van
de vraag of een gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving onder meer een rol of de gedetineerde tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid onbegeleid buiten de inrichting heeft genoten. Hierop kan thans nog geen
antwoord gegeven worden. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 november 2011
secretaris voorzitter