Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1729/TA, 3 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1729/TA

betreft: [klager] datum: 3 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 mei 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de bejegening door personeel.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan wel in zijn beklag worden ontvangen. De bedoelde personeelsleden hebben met hun ernstige uitspraken over homo’s aangezet tot haat en discriminatie, wat volgens de wet is verboden. Klager zou daarom zijn beklag mondeling ter zitting willen
toelichten. Het kan en mag niet zo zijn dat personeelsleden zonder consequenties klager en zijn vriend discrimineren.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting is het eens met de uitspraak van de beklagcommissie. Dat neemt niet weg dat de inrichting actie heeft ondernomen. Zo is er voor gezorgd dat geen direct contact tussen klager en het desbetreffende personeelslid kan plaatsvinden. Met dit
personeelslid hebben gesprekken over de vermeende onheuse bejegening plaatsgevonden. De inhoud van die gesprekken is niet naar klager teruggekoppeld omdat het gaat om een werkgever/werknemer relatie.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven zijn beklag ter zitting te willen toelichten. Gelet op de aard van het beklag acht de beroepscommissie zich op grond van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te kunnen beslissen. Zij wijst klagers verzoek om ter
zitting te worden gehoord daarom af.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij is in aanmerking genomen dat uitlatingen van personeel niet kunnen worden aangemerkt als een
beslissing van het hoofd van de inrichting, waartegen op grond van het bepaalde in artikel 56 Bvt beklag openstaat.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 3 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven