Nummer: 11/1656/GB
Betreft: [klager] datum: 2 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.P. Wesselink-van Dijk, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 maart 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door mr. H.J. Roetman op 23 september 2011 gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de Landelijke afdeling beheersgevaarlijke gedetineerden (LABG) te Vught, ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 16 januari 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Schie te Rotterdam, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt (BGG). Op 16 februari 2011 is hij overgeplaatst naar de LABG, waar een individueel regime geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Zowel de selectiebeslissing als de beslissing op bezwaar is onvoldoende gemotiveerd omdat het selectieadvies en de eventuele rapporten waarop de beslissingen gebaseerd zijn, niet door de selectiefunctionaris ter beschikking zijn gesteld. De
selectiefunctionaris heeft geweigerd de stukken te verstrekken en meegedeeld dat klager deze moest opvragen bij de inrichting. Dit is onjuist. Het is de taak van de selectiefunctionaris er zorg voor te dragen dat de beslissing inzichtelijk en toetsbaar
is. Klager stelt dat er geen contra-indicaties voor hem gelden om niet in een regime van algehele of beperkte gemeenschap te worden geplaatst. Het gedrag van klager zou niet verbeterd zijn sinds zijn laatste overplaatsing. Deze stelling zou niet kunnen
rechtvaardigen dat klager niet geschikt zou zijn voor een BGG-regime omdat hij met datzelfde gedrag tijdens de laatste overplaatsing wel in aanmerking kwam voor het BGG-regime. Daarop heeft de selectiefunctionaris in het geheel niet gereageerd. Dat
klagers gedrag zich in een negatieve spiraal zou voortzetten is niet onderbouwd aan de hand van concrete rapporten of melding van concrete incidenten. De bestreden beslissing is onder andere gebaseerd door de selectiefunctionaris op een handgemeen.
Klager stelt dat er een incident heeft plaatsgevonden maar dat er van een handgemeen geen sprake is geweest. Klager heeft hiervoor een disciplinaire straf opgelegd gekregen. Daartegen heeft hij beklag ingediend en de beklagprocedure loopt nog.
Voorafgaand het handgemeen stelt klager dat er iemand aan zijn eten zat en dat hij genoodzaakt was die persoon een duw te geven. Klager stelt daarbij geen scheldwoorden te hebben gebruikt. Dat klager provocerend, grensverleggend, brutaal, bedreigend en
manipulerend zou zijn, is niet onderbouwd met concrete voorbeelden of incidenten. Klager heeft in de locatie De Schie slechts twee rapporten ontvangen en dat is in strijd met de conclusie dat klager niet geschikt zou zijn voor een BGG-regime. Klager
vindt dat hij in de stukken heel negatief weergegeven wordt. Klager is misschien drukker dan anderen maar is niet zo provocerend als men stelt. Er is niets benoemenswaardig gebeurd voor zijn overplaatsing naar de LABG te Vught. In de rapportages worden
de feiten erger gemaakt. Klager wil niet de dupe zijn van wat andere mensen zeggen en schrijven over hem. In het selectieadvies wordt opgemerkt dat klager zonder problemen opstaat en meedoet aan de activiteiten en dat hij op zijn tijd beleefd is naar
het personeel. De selectiefunctionaris heeft verzuimd om het gedrag van klager dat zou maken dat hij niet groepsgeschikt is aan de hand van incidenten te benoemen. Uit de bestreden beslissing kan niet volgen dat bij klager sprake is van een dusdanig
ernstig beheersrisico dat hij niet geschikt is voor een BGG-regime. De selectiefunctionaris had bij de directie van de BGG van de locatie De Schie informatie kunnen opvragen en dienen na te gaan of dat klopt.
De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef sinds 6 augustus 2010 in de BGG van de locatie De Schie. Klager heeft duidelijkheid en structuur nodig. Als hij dit krijgt, draait hij redelijk mee maar over het algemeen volgt hij de aanwijzingen van het personeel niet op. Hij is naar
personeel provocerend, grensverleggend, brutaal, bedreigend en manipulerend. Hij praat op een luidruchtige manier zodat medegedetineerden hem kunnen horen. Ten opzichte van medegedetineerden is klager dominant en hij is niet populair bij hen. Hij weet
zelfs in een kleine setting van zeven gedetineerden onrust te stoken. Zijn medegedetineerden vermijden hem vaak vanwege zijn bizarre gedrag en shockerende uitspraken. Op 9 februari 2011 is het tot een handgemeen gekomen met een medegedetineerde. Klager
wordt dan ook gelet op het verloop van zijn gehele detentie voorgesteld voor plaatsing in de LABG. Hij verbleef namelijk voordat hij in de locatie De Schie werd geplaatst in de BGG van de p.i. Vught. Hier heeft hij zijn celinventaris vernield en
personeel bedreigd. Kortom gedurende een jaar lang heeft klager in een BGG-regime laten zien daar ook niet zonder incidenten en gedragsproblemen te kunnen functioneren.
4. De beoordeling
4.1. De LABG van de p.i. Vught is een inrichting met een individueel regime en een uitgebreid beveiligingsniveau.
4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In
het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.
Klager is vanuit de BGG van de locatie De Schie overgeplaatst naar de LABG te Vught. De selectiefunctionaris stelt dat klagers gedrag provocerend, grensverleggend, brutaal, bedreigend en manipulerend is. Klager is het hier niet mee eens en stelt dat
het
ook niet uit de aan de bestreden beslissing ten grondslag liggende stukken blijkt. Vaststaat op grond van het zich bij de stukken bevindende selectieadvies van de locatie De Schie dat klager gedrag vertoont waaruit blijkt dat hij een ernstig
beheersrisico vormt. Anders dan door en namens klager aangevoerd, is daarbij niet bepalend of er al dan niet sprake is geweest van een handgemeen. Onder meer blijkt uit het selectieadvies dat in meerdere inrichtingen waarin hij heeft verbleven er
gerapporteerd is over klagers negatieve, grensverleggende en agressieve gedrag. Gedurende een jaar heeft klager in een BGG-regime laten zien daar niet zonder incidenten en gedragsproblemen te kunnen functioneren. Tijdens deze periode heeft hij meerdere
disciplinaire straffen opgelegd gekregen, personeel bedreigd, volgt hij de aanwijzingen van het personeel niet goed op en weet hij in een kleine setting van zeven gedetineerden onrust te stoken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing
van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 2 november 2011
secretaris voorzitter