Nummer: 11/2699/GB
Betreft: [klager] datum: 1 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.M. Beg, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Schutterswei te Alkmaar ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 29 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere. Op 15 juli 2011 is hij geplaatst in de locatie Schutterswei te Alkmaar, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Eind mei 2011 is aan klager medegedeeld dat hij niet in aanmerking komt voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Klager was derhalve van mening dat het verkrijgen van een
legitimatiebewijs geen prioriteit had. Klager is vervolgens op 11 juli 2011 geselecteerd voor de locatie Schutterswei. De beslissing op het bezwaarschrift van 18 augustus 2011 vermeldt dat de selectiefunctionaris de subjectieve criteria niet heeft
meegewogen bij zijn beslissing en dat hij klagers verzoek (uitsluitend) wegens het ontbreken van klagers legitimatiebewijs heeft afgewezen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het selectieadvies blijkt dat klager geplaatst wenst te worden in de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn. Op het moment van selectie was de wachtlijst voor
de
p.i. Alphen aan den Rijn lang en was er geen wachtlijst voor de locatie Schutterswei. Het bezwaarschrift van klager heeft echter betrekking op het feit dat hij niet is geselecteerd voor een b.b.i. Klager heeft een brief ontvangen van de medewerkers
maatschappelijke dienstverlening waarin werd aangegeven dat klager de mogelijkheid had om zijn identiteitsbewijs te vernieuwen. Klager vond de pasfoto’s niet mooi en hij was derhalve van mening dat het vernieuwen van zijn identiteitsbewijs geen
prioriteit had. Klager voldoet, nu hij niet in het bezit is van een geldig legitimatiebewijs, niet aan de objectieve vereisten voor plaatsing in een b.b.i. De selectiefunctionaris heeft derhalve de eventuele subjectieve gronden niet meegewogen bij zijn
beslissing.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p.9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De selectiefunctionaris heeft klager na zijn veroordeling in eerste aanleg geselecteerd voor plaatsing in de locatie Schutterswei. Klager wil echter geselecteerd worden voor plaatsing in een b.b.i. De selectiefunctionaris heeft bij de afwijzing
van klagers verzoek zonder nadere toelichting volstaan met de mededeling dat klager niet voldoet aan de objectieve criteria, omdat hij niet in het bezit is van een geldig legitimatiebewijs. De beroepscommissie heeft eerder in haar uitspraak van 9 juli
2010 (10/756/GB) bepaald dat daarmee nog niet vaststaat dat klager niet voldoet aan de criteria als bedoeld onder 4.1. De beroepscommissie beslist thans anders. Gelet op de identificatieplicht is het in bezit hebben van een geldig legitimatiebewijs een
redelijke en voor de hand liggende eis van de selectiefunctionaris. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat klager, indien hij in het bezit is van een geldig legitimatiebewijs, een nieuw verzoek tot overplaatsing kan indienen bij de selectiefunctionaris.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 1 november 2011
secretaris voorzitter