Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3042/GV, 1 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3042/GV

betreft: [klager] datum: 1 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 september 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is bereid om zijn verzoek indien nodig mondeling toe te lichten. Klager heeft zich goed gedragen in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zwaag te Hoorn. De inrichting heeft geen bezwaar
tegen
het verlenen van verlof aan klager. Klager heeft volledig meegewerkt aan het politieonderzoek. Het delict waarvan klager wordt verdacht betreft geen gewelddadig delict of een delict dat persoonlijk leed heeft veroorzaakt. Het is onwaarschijnlijk dat
klager gedurende zijn verlof een dergelijk delict zal plegen. Maatschappelijke onaanvaardbaarheid is niet aan de orde nu klager zich na zijn schorsing zelf heeft gemeld. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft voornamelijk negatief geadviseerd vanwege de
kans op recidive. Dit advies is gebaseerd op het eerste rapport van de Reclassering. Inmiddels heeft de Reclassering een gunstiger rapport uitgebracht en dit rapport is gericht op klagers terugkeer in de maatschappij. In dit rapport wordt gesproken
over
een stapeltraject en het volgen van een programma in het kader van Terugdringen Recidive (TR). In het stapeltraject zal klager eerst maandelijks en daarna wekelijks verlof krijgen. Als deze partijen geen vertrouwen zouden hebben in een goed verloop van
de verloven dan zouden ze klager niet in aanmerking laten komen voor een stapeltraject.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek tot algemeen verlof is afgewezen omdat het verlenen van verlof op dit moment maatschappelijk onaanvaardbaar is. Het OM heeft negatief geadviseerd gelet op het
recidiverisico. Bij klager is een Risc afgenomen en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. Het is noodzakelijk dat wordt gestart met de geïndiceerde interventies voordat aan klager vrijheden kunnen worden verleend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zwaag te Hoorn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft gedeeltelijk negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag gelet op het
gevaar van verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Klager heeft getekend voor deelname aan een programma in het kader van TR. Dit is echter onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. De advocaat-generaal is van oordeel
dat klager wel geplaatst kan worden in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zonder regimair verlof, zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling), zodat gestart kan worden met het
TR-traject. De advocaat-generaal wil inzicht hebben in het TR-plan en de in een eerder gegeven advies aangegeven recidivebeperkende maatregelen alvorens hij positief kan adviseren ten aanzien van het verlenen van regimaire verloven. De politie
Noord-Holland Noord bureau Hoorn heeft geen bezwaar tegen het verlofadres. De vrijhedencommissie van de locatie Zwaag heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven dat hij bereid is om zijn verzoek mondeling toe te lichten. De beroepscommissie acht zich echter voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek, wegens het overtreden van de Opiumwet. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. Aansluitend dient hij eventueel een vervangende hechtenis van 40 dagen met
aftrek te ondergaan. Klagers fictieve einddatum valt op of omstreeks 20 juli 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Bij klager is een Risc afgenomen in het kader van het programma TR. Het recidiverisico is ingeschat als hoog gemiddeld. Nu klager slechts eenmaal eerder is veroordeeld voor het plegen van een opiumdelict, heeft het ingeschatte recidiverisico met name
een voorspellende waarde. Het OM heeft in zijn tweede advies aangegeven dat klager geplaatst kan worden in een b.b.i. zonder regimair verlof, zoals bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling. Tevens heeft klager aangegeven dat hij mee wil
werken
aan de geïndiceerde interventies. Onder deze omstandigheden vormt het recidiverisico onvoldoende grond voor afwijzing van het verlof. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep is derhalve gegrond. De Staatsecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak en binnen een termijn van twee weken na
ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 1 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven