nummer: 11/1200/TA
betreft: [klager] datum: 26 oktober 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 april 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen en schriftelijk op het beroep gereageerd.
Op schriftelijk verzoek van de beroepscommissie van 25 juli 2011 hebben klager, zijn genoemde raadsman en de inrichting bezien of de aan de orde zijnde schadekwestie in der minne kon worden geschikt. Bij op 7 september 2011 ontvangen brief van klagers
raadsman is gemeld dat dit niet is gelukt en verzocht uitspraak op het beroep te doen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft schade aan klagers televisie na overplaatsing van de Oostvaarderskliniek te Almere naar de Pompestichting, locatie Vught.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager kan in zijn klacht worden ontvangen in het licht van de Regeling afhandeling schadegevallen (ministeriële circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJI) en vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (zie bijvoorbeeld uitspraak
09/1054/GA).
De klacht is ook gegrond. In de Oostvaarderskliniek zijn klagers spullen gecheckt en in 26 dozen verpakt. Deze dozen zijn geseald op een pallet en zo door de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) vervoerd. Bij het uitpakken van de dozen in Vught
constateerden klager en het personeel dat klagers tv flink beschadigd was. De ombouwlijst en het klepje zijn kapot en er loopt na het aanzetten van de tv constant een streep door het beeld. Overigens waren meer spullen in andere dozen kapot gegaan,
zoals een glazen vaas. Er zat een rare hoek in de doos, waarin de tv zat. Zijn tv moet tijdens het transport zijn beschadigd. Bij DV&O kan geen klacht worden ingediend.
Het moet ervoor worden gehouden dat de Pompestichting voor ontvangst van de goederen heeft getekend, zodat de Pompestichting verantwoordelijk is voor de ontstane schade, die zij op DV&O kan verhalen.
De tv kostte destijds € 1150,= en is nu vier jaar oud. De tv is verzekerd, maar volgens de verzekering moet hij bij de inrichting aankloppen. Klager noch zijn raadsman is bekend met een voorstel van de inrichting om klager € 100,= te betalen. Klager
toont ter zitting een brief van hem aan de directeur van de inrichting met een voorstel om de tv door een extern bedrijf te laten repareren, zelf € 150,= te betalen en de inrichting de rest van de reparatiekosten te laten betalen, maar de inrichting
wilde dat niet.
Het is na de zitting niet gelukt tot een minnelijke schikking te komen. De inrichting heeft bij brief van 24 augustus 2011 laten weten dat de hulp van de inrichting aan klager te veelomvattend wordt en dat de inrichting daarom niet meer voor klager kan
betekenen dan het aanbieden van € 100,=.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagprocedure leent zich niet voor schadeprocedures als de onderhavige. De inrichting heeft klager en zijn raadsman aangeboden om buiten de beklagprocedure om te bezien hoe de schade verhaald en vergoed gaat worden. Klager noch zijn raadsman heeft
daarvan gebruik gemaakt. In april 2011 heeft de zorgmanager klager het voorstel gedaan dat de inrichting € 100,= vergoedt, zodat klager zijn tv kon laten repareren. De inrichting zou nagaan op wie deze kosten verhaald konden worden. Klager heeft dit
aanbod afgewezen en van zijn raadsman is niets vernomen.
Na de zitting van de beroepscommissie is oprecht getracht om alsnog tot een minnelijke schikking te komen, wat helaas niet is gelukt. De inrichting wilde klager lastige procedures met DV&O besparen, nu DV&O aansprakelijkheid ontkent. Gezien de mogelijk
veelomvattende en dure procedures tot herstel, ziet de inrichting geen andere mogelijkheid om, als het staande aanbod van € 100,= wordt afgewezen, klager en zijn raadsman te verwijzen naar DV&O om daar de volledige schade te verhalen. Gezien uitspraak
03/1537/TA van de beroepscommissie is tijdens vervoer door DV&O ontstane schade niet voor rekening van een particuliere instelling, nu de Regeling afhandeling schadegevallen niet van toepassing is in particuliere instellingen.
3. De beoordeling
Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat klager in oktober 2010 vanuit de rijksinrichting Oostvaarderskliniek is overgeplaatst naar de locatie Vught van de particuliere inrichting de Pompestichting en dat zijn
goederen, verpakt in dozen die op een pallet zijn geplaatst en geseald, door DV&O van de ene naar de andere inrichting zijn vervoerd. Bij het inpakken van de dozen in de Oostvaarderskliniek waren klagers goederen onbeschadigd, maar bij het uitpakken
van
de dozen door klager en het personeel in de locatie Vught bleek dat klagers tv beschadigd was.
DV&O acht zich niet aansprakelijk voor de schade aan klagers tv, nu de betreffende medewerker geen aandeel heeft gehad in het sealen van de pallet en het uitpakken van de gesealde pallet en zich tijdens het transport geen bijzonderheden hebben
voorgedaan.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht over de schade aan zijn tv, omdat niet in de beklagprocedure is vast te stellen wie de schade veroorzaakt heeft en daarvoor aansprakelijk is en in ieder geval onvoldoende
aanwijzingen bestaan dat de Pompestichting aansprakelijk is.
Bij ministeriële circulaires van 20 december 1996 (kenmerk 586080/96/DJI) en van 13 augustus 1993 (kenmerk 383893/93/DJI), die wat betreft tbs-inrichtingen alleen zijn gericht aan hoofden van de rijksinrichtingen, is geregeld dat ten aanzien van de
aansprakelijkheid van inrichtingen voor vervoer van goederen van gedetineerden als uitgangspunt geldt dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de goederen, met dien verstande dat na het tekenen voor ontvangst van de goederen door de
ontvangende inrichting de aansprakelijkheid op de ontvangende inrichting overgaat.
Bij uitspraak 03/1537/TA heeft de beroepscommissie geoordeeld dat deze circulaires, die niet zijn gericht tot hoofden van particuliere tbs-inrichtingen, niet kunnen worden beschouwd als in zodanige particuliere inrichtingen geldende regelingen.
Bij ministeriële circulaire van 24 mei 2000, kenmerk 5028195/00/DJI, die wat betreft tbs-inrichtingen is gericht aan de directeuren van de tbs-inrichtingen, is onder verwijzing naar de zojuist vermelde circulaires de procedure voor het afhandelen van
verzoeken om vergoeding van schade aan persoonlijke eigendommen van gedetineerden, tbs-gestelden en jeugdigen verduidelijkt. Hoofdregel is dat de verzendende inrichting in beginsel aansprakelijk is voor schade aan persoonlijke eigendommen van
gedetineerden, tbs-gestelden en jeugdigen en dat de aansprakelijkheid eerst bij de ontvangende inrichting ligt als deze voor ontvangst heeft getekend. Als de DV&O/vrachtdienst aansprakelijk blijkt voor de geconstateerde schade, zal de op grond van
voorgaande regel aansprakelijke inrichting een eventuele claim eerst zelf afhandelen om vervolgens de uitgekeerde schadevergoeding op de DV&O/vrachtdienst te verhalen. De klager zal derhalve nooit contact hebben met DV&O.
Nu in tegenstelling tot de eerstgenoemde twee circulaires in laatstgenoemde circulaire geen expliciet onderscheid meer wordt gemaakt in rijks- en particuliere tbs-inrichtingen (overigens ook niet meer ten aanzien van de justitiële jeugdinrichtingen),
houdt de beroepscommissie het ervoor dat is bedoeld de afhandeling van schadeclaims bij transport voor alle justitiële inrichtingen gelijkelijk te regelen. Dit is ook zeer te billijken als buiten de schuld van de tbs-gestelde bij verplaatsing van zijn
goederen van de ene naar de andere inrichting schade aan zijn eigendommen is ontstaan. Deze schade dient immers op de een of andere manier vergoed te worden.
In klagers geval dient de beschadigde tv daarom ter reparatie te worden aangeboden en dient of de Oostvaarderskliniek of de Pompestichting de reparatiekosten aan klager te vergoeden.
Als onbetwist kan worden aangenomen dat klagers tv bij het inpakken in de Oostvaarderskliniek niet beschadigd was. Gelet hierop en op de omstandigheid dat volgens DV&O de dozen goed verpakt ter verzending zijn aangeboden, is in ieder geval niet
aannemelijk dat de Oostvaarderskliniek verantwoordelijk kan worden gehouden voor de aan klagers tv ontstane schade.
Onduidelijk is of de schade vervolgens tijdens het transport door DV&O is ontstaan dan wel daarna bij of na het uitladen en vervoeren naar de inrichting.
Klagers stelling dat het ervoor moet worden gehouden dat de Pompekliniek voor ontvangst van zijn goederen heeft getekend, is noch bij de beklagcommissie noch bij de beroepscommissie door de Pompestichting weersproken.
Onder deze omstandigheden moet in ieder geval de Pompestichting aansprakelijk worden gehouden voor de ontstane schade aan klagers tv en is het aan de Pompestichting om eventueel te trachten de reparatiekosten te verhalen op DV&O.
De beroepscommissie acht het redelijk de hoogte van de, op dit moment niet bekende, reparatiekosten te bepalen tot maximaal de waarde van de tv wegens afschrijving van ouderdom.
Klager kan derhalve in zijn klacht worden ontvangen en zijn klacht zal in beroep alsnog gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep naast vergoeding van de reparatiekosten ook nog een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt het hoofd van de inrichting op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.
Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, dr. M. Kooyman en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 oktober 2011
secretaris voorzitter