Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3320/SGA, 19 oktober 2011, schorsing
Uitspraakdatum:19-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/3320/SGA

Betreft: [klager] datum: 19 oktober 2011

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T. de Bont, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Het Keern te Hoorn.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de van genoemde locatie deel uitmakende zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) d.d. 13
oktober
2011, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten voor de duur van veertien dagen, ingaande op 12 oktober 2011 om 16.00 uur en eindigende op 26 oktober 2011 om 16.00 uur. Uit deze beslissing blijkt dat
verzoeker is geplaatst in het van de locatie Zwaag deel uitmakend huis van bewaring in verband met het feit dat verzoeker de wettelijke verblijfstermijn in de locatie Het Keern heeft overschreden alsmede dat verzoeker ter herselectie wordt aangeboden
bij de selectiefunctionaris.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 14 oktober 2011 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 18 oktober 2011.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht. De directeur heeft zijn standpunt omtrent dit schorsingsverzoek schriftelijk kenbaar gemaakt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of dit onderdeel van de beslissing in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere)
tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 12 oktober 2011 op basis van de bestreden ordemaatregel en in overleg met de selectiefunctionaris in genoemd h.v.b. is geplaatst omdat de wettelijke termijn van maximaal zes maanden
verblijf in een z.b.b.i. ruimschoots was overschreden. Verzoeker is vervolgens ter herselectie aangeboden bij de selectiefunctionaris. De directeur heeft het herselectieadvies op 17 oktober 2011 naar de selectiefunctionaris gezonden.

Op grond van artikel 25 van de Pbw, kan de directeur, in overeenstemming met de selectiefunctionaris, de tenuitvoerlegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere inrichting laten ondergaan. In dit geval is er evenwel geen
sprake van een ordemaatregel van afzondering. De aan verzoeker ordemaatregel ziet immers slecht op de uitsluiting van deelname aan activiteiten. Een dergelijke ordemaatregel mag niet elders ten uitvoer worden gelegd. Daaruit moet worden geconcludeerd
dat de directeur verzoeker heeft overgeplaatst naar een andere inrichting. De locaties Het Keern en Zwaag behoren immers beide tot de penitentiaire inrichtingen Zwaag/Hoorn maar hebben elk een eigen bestemmingsaanwijzing als afzonderlijke inrichting.
Ten aanzien van een dergelijke overplaatsing heeft echter de selectiefunctionaris - op grond van artikel 15 van de Pbw - een exclusieve bevoegdheid. Gelet daarop is de onderhavige beslissing van de directeur van de locatie Het Keern genomen in strijd
met het wettelijk voorschrift van artikel 15, derde lid, van de Pbw. De omstandigheid dat de directeur overleg met de selectiefunctionaris heeft gehad over die beslissing, doet daaraan niet af. Gelet op het voorgaande dient de tenuitvoerlegging van de
beslissing van de directeur – strekkende tot plaatsing van verzoeker in de locatie Zwaag – met onmiddellijke ingang te worden geschorst. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 oktober 2011.

secretaris voorzitter

Naar boven