Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1749/TA, 14 november 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1749/TA

betreft: [klager] datum: 14 november 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 6 juni 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC Dr. S. van Mesdag, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 75,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de schending van het recht op een rookvrije verblijfsomgeving, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering en zou minstens € 5,= per keer moeten bedragen. Het betreffende personeelslid rookte minimaal tien sigaretten per dienst. Redelijk is om klager een tegemoetkoming van € 5,=
toe
te kennen voor elke dienst die het personeelslid heeft gedraaid gedurende een periode van anderhalf jaar. Aangezien dit niet aantoonbaar is, voert klager het volgende aan.
In de horeca worden boetes opgelegd van € 600,= tot € 4.500,= per overtreding. Klager wenst een tegemoetkoming gebaseerd op al het werk dat hij heeft moeten verrichten om personeelsleden duidelijk te maken dat het rookgedrag niet kan en dat zij zich
aan de regelgeving moeten houden. Het probleem kan niet alleen worden toegeschreven aan het betrokken personeelslid. Zijn direct leidinggevenden, hun leidinggevenden tot en met de directeur algemene zaken hebben hierin geen enkele keer doortastendheid
laten zien. Klager heeft vele gesprekken gevoerd om tot een oplossing te kunnen komen.
Hij heeft dag in dag uit ongewenst meegerookt en verzoekt om een schadevergoeding.
Een bedrag van € 10,= per dag voor een periode van vijftien maanden, in totaal € 4.500,=, is redelijk.

Namens het hoofd van de inrichting is daarop als volgt gereageerd.
De betreffende medewerker heeft zich in eerste instantie niet aan de regels gehouden, maar is hier vervolgens op aangesproken door een leidinggevende. De situatie is daarna verbeterd, echter niet tot tevredenheid van klager. Klager kan zich meer dan
gemiddeld in bepaalde zaken vastbijten.
Bestreden wordt dat klager schade aan zijn gezondheid heeft kunnen oplopen door het gedrag van de medewerker.
De tegemoetkoming zoals voorgesteld door klager is buitenproportioneel en niet aan de orde. De inrichting kan zich wel vinden in een kleine tegemoetkoming voor het feit dat de medewerker zich aanvankelijk niet aan de afspraken heeft gehouden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat de tegemoetkoming is bedoeld voor door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, kan er aanleiding zijn schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de
bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is niet vast te stellen of klager daadwerkelijk schade heeft geleden en derhalve kan ook de omvang van een eventuele schade niet worden vastgesteld.
Gelet op de lange duur van het onregelmatige gedrag waarvan klager overlast ondervond en het uitblijven van een meteen adequate reactie op het overtreden van het algehele rookverbod geldend voor een ieder in de inrichting, is een bedrag van € 5,= per
maand tegemoetkoming te weinig. De beroepscommissie kan zich daarom niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming en stelt dit bedrag op € 10,= per maand.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 150,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 november 2011

secretaris voorzitter

Naar boven