nummers: 11/1481/GA, 11/1550/GA, 11/1786/GA, 11/1881/GA, 11/2077/GA, 11/2099/GA, 11/2142/GA, 11/2266/GA, 11/2315/GA, 11/2319/GA en 11/2500/GA
betreft: [klager] datum: 10 november 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen uitspraken van 9 mei 2011, 6 juni 2011, voor zover daartegen beroep is ingesteld, 16 juni 2011, 20 juni 2011 en 12 juli 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught en uitspraken van 17 februari 2011, voor
zover daartegen beroep is ingesteld, 23 mei 2011, 20 juni 2011, 21 juni 2011 en 11 juli 2011, voor zover daartegen beroep is ingesteld, van de alleensprekende beklagrechter bij p.i. Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 oktober 2011, gehouden in p.i. Vught, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.J.A. Winnubst en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde p.i., [...], gehoord door de voorzitter, bijgestaan
door de secretaris.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagcommissie
Voor zover daartegen beroep is ingesteld, richt het zich tegen de beslissingen van de beklagcommissie van:
a. 9 mei 2011 (beklagnummers VU 2011: 421, 527, 528, 529 en 537; zaaknummer 11/1481/GA; en beklagnummer VU 2011: 333; zaaknummer 11/2319/GA);
b. 6 juni 2011 (beklagnummers VU 2011: 706, 712, 716 en 749; zaaknummer 11/1786/GA);
c. 16 juni 2011 (beklagnummer VU 2011: 415; zaaknummer 11/2099/GA);
d. 20 juni 2011 (beklagnummer VU 2011: 569; zaaknummer 11/2077/GA);
e. 12 juli 2011 (beklagnummer VU 2011: 696; zaaknummer 11/2500/GA);
en tegen de beslissingen van de beklagrechter van:
f. 17 februari 2011 (beklagnummers VU 2011: 5, 17, 18, 20, 25, 93, 96, 97, 98, 99, 128 en 160; zaaknummer 11/1550/GA);
g. 23 mei 2011 (beklagnummers VU 2011: 337, 348, 350, 418, 574 en 764; zaaknummer 11/1881/GA);
h. 20 juni 2011 (beklagnummers VU 2011: 694, 697, 698, 702, 703 en 714; zaaknummer 11/2142/GA);
i. 21 juni 2011(beklagnummer VU 2011: 844; zaaknummer 11/2266/GA);
j. 11 juli 2011 (beklagnummers VU 2010: 1405, VU 2011: 695, 715, 840, 841, 843, 845, 849, 850, 868, 880, 881, 882, 891, 893, 897, 901, 902, 903, 904, 907, 910, 911, 912, 920, 940, 941, 949, 950, 1071, 1072, 1073, 1074, 1078, 1079, 1080, 1081,
1084,
1088 en 1091; zaaknummer 11/2315/GA).
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen met beklagnummers VU 2011: 706 en 712, de klachten met beklagnummers VU 2011: 333, 527, 529, 537, 569, 716 en 749 ongegrond verklaard, de klachten met beklagnummers VU 2011:
421, 415, 528 en 696 gegrond verklaard en in de klachten met beklagnummers VU 2011: 415 en 696 tevens een tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de uitspraak weergegeven.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen met beklagnummers VU 2011: 18, 20, 25, 93, 128, 337, 348, 350, 418, 764, 843, 844, 868, 880, 882, 891, 902, 904, 907, 920, 940, 949, 950, 1071, 1072, 1073, 1074, 1078, 1080,
1081, 1084, 1088 en 1091, de klachten met beklagnummers VU 2010: 1405, VU 2011: 5, 160, 574, 694, 695, 697, 698, 702, 715, 840, 841, 845, 850, 881, 893, 901, 903, 910, 911, 912 en 941 ongegrond verklaard, de klachten met beklagnummers VU 2011: 17, 96,
97, 98, 99, 703, 714, 849, 897 gegrond verklaard en in de beklagen met beklagnummers VU 2011: 703, 714 tevens een tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Zowel door en namens klager als door de directeur is gepersisteerd bij hetgeen in beklag is aangevoerd. Klager en de directeur zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt nader toe te lichten en hebben daartoe een verklaring afgelegd. Voorts heeft de
raadsman het woord gevoerd.
De voorzitter van de beroepscommissie stelt de vraag aan de orde of een oplossing voor de conflicten tussen klager en de directeur en de daaruit voortvloeiende hoeveelheid klachten wel ligt in het telkens opnieuw indienen van klaagschriften. Niet
alleen
in deze beroepszaak, maar ook in eerdere beroepszaken zijn reeds vele beklagen behandeld en thans liggen op het secretariaat van de Raad nog meer beroepszaken gereed voor afhandeling. Mogelijk kan een goede communicatie en inschakeling van een
vertrouwenspersoon ertoe leiden dat het aantal beklagen afneemt. Daarbij komt met name betekenis toe aan duidelijkheid van de kant van de directeur over te nemen maatregelen naar aanleiding van een gegrond verklaard beklag. In ieder geval lijken de
grenzen van wat in redelijkheid in de beklag- en beroepsprocedures kan worden bewerkstelligd in het zicht te raken.
3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep ingesteld tegen de uitspraak van de beklagrechter van 20 juni 2011 inzake de beklagen met beklagnummers VU 2011: 703 en 714 (zaaknummer 11/2142/GA) overweegt de beroepscommissie het volgende. De uitspraak waarvan beroep is op
28 juni 2011 aan klager en de directeur toegezonden. Het beroepschrift dateert van 5 augustus 2011 en is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 11 augustus 2011.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden
ingediend. Klager heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld tegen de uitspraak van de beklagrechter van 20 juni 2011 inzake bovenstaande beklagen. Klager zal daarom ten aanzien van die beklagen niet ontvankelijk worden verklaard in
zijn beroep.
De beklagcommissie, dan wel de beklagrechter, heeft in nogal wat gevallen klager niet-ontvankelijk in zijn beklag verklaard, omdat er reeds eerder beklag was ingediend over hetzelfde onderwerp en dat beklag gegrond is verklaard. In een aantal van die
zaken heeft klager kennelijk opnieuw beklag ingesteld omdat een beslissing van de beklagcommissie houdende gegrondverklaring niet onmiddellijk werd uitgevoerd. Een voorbeeld daarvan is het gegrond verklaarde beklag over het ontbreken van een
schaamschot
op de cel. Voorafgaande aan de plaatsing van het schaamschot op 3 augustus 2011 heeft klager zijn beklag enkele malen herhaald. Hoewel in het algemeen gezegd kan worden dat een herhaald beklag ontvankelijk is in het geval aan een eerdere
gegrondverklaring van een beklag over hetzelfde onderwerp geen uitvoering wordt gegeven, heeft de beklagcommissie, dan wel de beklagrechter, gelet op de omstandigheden van het geval het herhaalde beklag niet-ontvankelijk kunnen verklaren. Tot voormelde
omstandigheden behoort onder meer dat klager in een bestek van enkele maanden een grote hoeveelheid beklagen heeft ingediend. In beroep zijn 78 beklagen aan de orde die zijn ingediend in de periode van december 2010 tot juni 2011. Niet zelden gaan die
beklagen over hetzelfde onderwerp, is het tijdsverloop sinds de gegrondverklaring beperkt en wordt het beklag niet of nauwelijks voorzien van nieuwe argumenten. Zo zijn er twaalf beklagen over de uitreiking van de medicatie (beklagnummers VU 2011: 17,
337, 348, 350, 418, 702, 940, 1072, 1074, 1078, 1081 en 1088), vijf beklagen over het ontbrekende schaamschot (beklagnummers VU 2011: 20, 844, 880, 1080 en 1091) en acht beklagen over de afname van urinecontroles (VU 2011: 96, 97, 98, 99, 421, 528,
949,
950). De beroepscommissie ziet gelet op die hiervoor genoemde omstandigheden geen aanleiding de herhaalde beklagen alsnog gegrond te verklaren en zal de beslissing van de beklagcommissie, dan wel de beklagrechter, om klager niet-ontvankelijk in zijn
beklagen te verklaren bevestigen. Aan het voorgaande doet niet af dat van de directie verwacht kan worden dat indien een beklag gegrond is verklaard de beslissing van de beklagcommissie wordt nageleefd en indien zulks niet onmiddellijk valt te
realiseren aan klager wordt kenbaar gemaakt op welke termijn realisatie wel mogelijk is.
Ten aanzien van de beklagen met als onderwerp de uitreiking van medicatie overweegt de beroepscommissie nog het volgende. Bij uitspraak van de beroepscommissie van 12 september 2011, zaaknummer 11/0536/GA en 11/0927/GA, is eveneens beslist over de
uitreiking van medicatie aan klager. De beroepscommissie heeft daarin onder meer geoordeeld dat beklagen die geruime tijd na een eerder gegrond verklaard beklag over het zelfde onderwerp zijn ingesteld, ‘nieuwe situaties [betreffen] die zijn te
herleiden tot een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60 van de Pbw en [dat] klager derhalve in zijn klachten had moeten worden ontvangen.’ De beroepscommissie sluit zich bij dit uitgangspunt aan, maar oordeelt dat dit uitgangspunt in
onderhavige zaak wegens bovengenoemde omstandigheden niet op gaat.
Voor wat betreft de beslissing van de beklagcommissie van 6 juni 2011 (inzake beklagnummers VU 2011: 706, 716 en 749; zaaknummer 11/1786/GA) overweegt de beroepscommissie het volgende.
Ten aanzien van beklagnummer VU 2011:706: Op basis van de toelichting ter zitting is vast komen te staan dat de directeur aan klager een voorstel tot betaling van schadevergoeding (€ 760,=) heeft gedaan, naar aanleiding van de door klager veroorzaakte
schade aan de cel en de inventaris. Klager heeft het voorstel tot betaling van schadevergoeding afgewezen en de directeur heeft aangifte van een strafbaar feit tegen klager gedaan. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan een voorstel tot betaling
van schadevergoeding niet worden gezien als een beslissing tot opleggen van schadevergoeding. Immers het staat klager vrij een dergelijk voorstel niet te accepteren en hij heeft van die mogelijkheid in het onderhavige geval ook gebruik gemaakt. Het
beklag betreft derhalve niet een door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beklagcommissie heeft klager derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie.
Ten aanzien van beklagnummer VU 2011:716: Op basis van het dossier en de toelichting ter zitting is het volgende vast komen te staan, dan wel aannemelijk geworden. Aan klager is op 10 april 2011 een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een
afzonderingscel voor de duur van twee dagen opgelegd. Op 12 april is aan klager vervolgens een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van 14 dagen opgelegd, ingaande op 10 april 2011. Na afloop van de disciplinaire straf is aan
klager een verlenging ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van tien dagen opgelegd.
De beroepscommissie stelt vast dat de disciplinaire straf is opgelegd op 12 april 2011 en is, volgens de mededeling disciplinaire straf, aangevangen op 10 april 2011. Hoewel er begrip voor valt op te brengen dat de waarnemend directeur heeft besloten
om
in het weekend niet te kunnen overgaan tot strafoplegging en heeft gekozen voor een kortdurende ordemaatregel omdat ze onvoldoende op de hoogte was van de persoonlijke omstandigheden van klager, is een strafoplegging als in het onderhavige geval die er
op neer komt dat een straf met terugwerkende kracht wordt opgelegd niet in overeenstemming met de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie over het beklag met beklagnummer VU 2011: 716 vernietigen
en
het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal de tegemoetkoming vaststellen op € 15,=.
Ten aanzien van beklagnummer VU 2011: 749: Op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pbw juncto artikel 57, eerste lid, van de Pbw geeft de directeur aan de gedetineerde onverwijld schriftelijk een mededeling van de beslissing tot oplegging van een
ordemaatregel. Enige beslissing tot oplegging van een ordemaatregel ontbreekt bij de stukken en overigens is niet aannemelijk geworden dat klager een schriftelijke mededeling van de beslissing tot oplegging van de ordemaatregel heeft ontvangen. De
beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal de tegemoetkoming vaststellen op € 35,=.
Voor wat betreft de beslissing van de beklagrechter van 11 juli 2011 (inzake beklagnummers VU 2011: 849 en 897) overweegt de beroepscommissie het volgende. Het beroep is ingesteld tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming. De beroepscommissie kan
zich niet verenigen met de beslissing van de beklagrechter om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal alsnog een tegemoetkoming vaststellen. Zij stelt de hoogte van de tegemoetkoming
vast op € 10,= ten aanzien van het beklag met beklagnummer VU 2011: 849 en op € 5,= ten aanzien van het beklag met beklagnummer VU 2011: 897.
Voor wat betreft de beslissing van de beklagcommissie van 9 mei 2011 (inzake beklagnummer VU 2011/333) overweegt de beroepscommissie het volgende. De klacht houdt in dat er bij de verstrekking van fotokopieën uit het penitentiair dossier kosten in
rekening worden gebracht. Niet is gebleken dat klager kosten in rekening zijn gebracht in het kader van de inzage in zijn penitentiair dossier. Er is dus geen sprake van een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw nu
het beklag zich richt tegen de algemene regeling op grond waarvan bij het verstrekken van fotokopieën uit het penitentiair dossier kosten in rekening worden gebracht. Klager had mitsdien niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in zijn beklag. De
beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
Ten aanzien van de overige beklagen beslist de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - niet tot andere beslissingen leidt dan die van de beklagcommissie, dan wel de beklagrechter. De beroepen
zullen
derhalve voor het overige ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep gericht tegen de uitspraak van de beklagrechter van 20 juni 2011 inzake de beklagen met beklagnummers VU 2011: 703 en 714 (zaaknummer 11/2142/GA).
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie van 9 mei 2011 inzake het beklag met beklagnummer VU 2011: 333 (zaaknummer 11/2319/GA) en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie van 9 mei 2011 (beklagnummers VU 2011: 421, 527, 528, 529 en 537; zaaknummer 11/1481/GA), 6 juni 2011 (beklagnummers VU 2011: 706 en 712; zaaknummer
11/1786/GA), voor zover daartegen beroep is ingesteld, 16 juni 2011 (beklagnummer VU 2011: 415; zaaknummer 11/2099/GA), 20 juni 2011 (beklagnummer VU 2011: 569; zaaknummer 11/2077/GA) en 12 juli 2011 (beklagnummer VU 2011: 696; zaaknummer 11/2500/GA)
en
de uitspraken van de beklagrechter van 17 februari 2011 (beklagnummers VU 2011: 5, 17, 18, 20, 25, 93, 96, 97, 98, 99, 128 en 160; zaaknummer 11/1550/GA), voor zover daartegen beroep is ingesteld, 23 mei 2011 (beklagnummers VU 2011: 337, 348, 350, 418,
574 en 764; zaaknummer 11/1881/GA), 20 juni 2011 (beklagnummers VU 2011: 694, 697, 698 en 702; zaaknummer 11/2142/GA), 21 juni 2011 (beklagnummer VU 2011: 844; zaaknummer 11/2266/GA) en 11 juli 2011 (beklagnummers VU 2010: 1405, VU 2011: 695, 715, 840,
841, 843, 845, 850, 868, 880, 881, 882, 891, 893, 901, 902, 903, 904, 907, 910, 911, 912, 920, 940, 941, 949, 950, 1071, 1072, 1073, 1074, 1078, 1079, 1080, 1081, 1084, 1088 en 1091; zaaknummer 11/2315/GA), voor zover daartegen beroep is ingesteld.
De beroepscommissie verklaart het beroep gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie van 6 juni 2011 inzake de beklagen met beklagnummers VU 2011: 716 en 749 (zaaknummer 11/1786/GA) en tegen de uitspraak van de beklagrechter van 11 juli 2011
inzake de beklagen met beklagnummers VU 2011: 849 en 897 (zaaknummer 11/2315/GA) gegrond, vernietigt deze uitspraken en verklaart deze beklagonderdelen alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van in totaal €65,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit P.C. Vegter, voorzitter, W.J. Schudel en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van F.A. Groeneveld, secretaris, op 10 november 2011
secretaris voorzitter