Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2264/GA, 20 maart 2002, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2264/GA

betreft: [klager] datum: 20 maart 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 18 december 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 14 augustus 2001 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Dordtse Poorten te Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van Unit 2 te Dordrecht in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van f. 25,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat klager een aantal uren dagprogramma heeft gemist, op de gronden als in de aangehechteuitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat klager, doordat de p.i. „zogenaamd“ moest overschakelen van een regime van beperkte gemeenschap naar een regime van algehele gemeenschap, vele urenonterecht op zijn cel heeft doorgebracht. Klager voelt het missen van sport en activiteiten als een extra straf. Bij geen bezoek werd klager ingesloten en als klager te laat bij de deur was voor luchten werd dit geweigerd. Klagerzou een tegemoetkoming van € 250,= een redelijke vergoeding vinden.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit het feit dat klager gedurende een bepaalde periode minder uren dagprogramma aangeboden heeft gekregendan het wettelijk bepaalde minimum aantal uren dagprogramma per week.
De beroepscommissie overweegt dat klager heeft aangevoerd dat hij uren dagprogramma heeft gemist. In beroep heeft de directeur dit feit niet weersproken.
Dit maakt dat een tegemoetkoming van f. 25,= (= € 11,34) voor het aantal gemiste uren dagprogramma in dit geval als te laag moet worden beoordeeld. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal eenhogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk 260 x € 0,54 = € 140,40.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 140,40.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 20 maart 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven