nummer: 11/1399/GA
betreft: [klager] datum: 27 oktober 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 9 mei 2011 van de beklagcommissie bij de gevangenis Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.C. Visser.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en zijn standpunt schriftelijk toegelicht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager in een eenpersoonscel te plaatsen.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is sinds 2004 gedetineerd. Van de zeven en een half jaren detentie, heeft hij vijf jaren verbleven in een meerpersoonscel. In de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft klager drie en een half jaar op een meerpersoonscel verbleven. In de periode
2007 tot 2009 heeft klager ‘vrijwillig’ op een meerpersoonscel verbleven, met de afspraak dat hij daarna in een eenmanscel geplaatst zou worden. Klager werd in 2009 naar een andere afdeling overgeplaatst. Het afdelingshoofd van die afdeling had geen
boodschap aan de eerder gemaakte afspraak. Langgestraften hebben een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel, maar omdat klager goed in de omgang is, wordt hij toch telkens in een meerpersoonscel geplaatst. Klager wil graag een studie
kunstgeschiedenis volgen. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar het uitgebreide aanvullend beroepschrift. Met betrekking tot de European Prison Rules (EPR) merkt klager op dat deze niet bindend zijn, maar dat Nederland deze regels wel ondertekend
heeft.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Er is geen sprake geweest van een onredelijke of onbillijke beslissing. Inhoudelijk wordt verwezen naar de eerder genomen standpunten van 31 maart 2011 en 28 april 2011. Verzocht wordt de uitspraak van de beklagcommissie te bevestigen.
3. De beoordeling
Het beklag houdt in dat de directeur geen belangenafweging heeft gemaakt en/of niet alle persoonlijke omstandigheden heeft betrokken bij de beoordeling van klagers verzoek om plaatsing in een eenpersoonscel. Niet aan de orde is de vraag of al dan niet
sprake is van een contra-indicatie voor plaatsing op een meerpersoonscel.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting komt naar voren dat klager een gevangenisstraf van 20 jaar ondergaat. Klager kan daarom worden aangemerkt als langgestrafte. Hij is sinds 14 februari 2004 gedetineerd. In de periode van 14 maart 2006 tot
11
mei 2011 heeft hij in de gevangenis Alphen aan den Rijn verbleven. Niet weersproken is dat klager hier drie en een half jaar op een meerpersoonscel heeft verbleven, waarvan twee jaar met instemming van klager met de afspraak dat klager daarna op een
eenpersoonscel geplaatst zou worden.
De beroepscommissie overweegt voorts als volgt. Artikel 18 van de European Prison Rules luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“18.1 The accommodation provided for prisoners, and in particular all sleeping accommodation, shall respect human dignity and, as far as possible, privacy, and meet the requirements of health and hygiene, due regard being paid to climatic conditions
and especially to floor space, cubic content of air, lighting, heating and ventilation.
18.5 Prisoners shall normally be accommodated during the night in individual cells except where it is preferable for them to share sleeping accommodation.
18.6 Accommodation shall only be shared if it is suitable for this purpose and shall be occupied by prisoners suitable to associate with each other.
18.7 As far as possible, prisoners shall be given a choice before being required to share sleeping accommodation.”
Voor de beoordeling van het beklag acht de beroepscommissie de volgende omstandigheden van belang:
- klager ondergaat een zeer lange gevangenisstraf (20 jaar);
- klager heeft inmiddels zeven en een half jaar van die straf ondergaan;
- klager heeft reeds geruime tijd verbleven op een meerpersoonscel;
- niet weersproken is dat klager is toegezegd dat hij na een verblijf na geruime tijd in een meerpersoonscel zal worden geplaatst op een eenpersoonscel;
- klager heeft meegedeeld een voorkeur te hebben voor een eenpersoonscel, onder meer in verband met het willen volgen van een opleiding.
Naar het oordeel van de beroepscommissie was, alle feiten in omstandigheden in aanmerking genomen en een en ander bezien in het licht van de strekking van het verwoorde in artikel 18 van de European Prison Rules, de beslissing om klager op een
meerpersoonscel te plaatsen niet redelijk en billijk. Het beklag is daarom gegrond. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr.dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 oktober 2011
secretaris voorzitter