Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2852/GB, 25 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2852/GB

Betreft: [klager] datum: 25 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een gevangenis, bij voorkeur in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen Zwolle, afgewezen.

2. De feiten
Klager was geplaatst in FPK De Woenselse Poort te Eindhoven. Op 20 mei 2011 is hij op grond van een bevel tot voorlopige verpleging gedetineerd in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Tbs-passanten kunnen op grond van de wet zowel in een h.v.b. (artikel 9 van de Pbw) als in een gevangenis (artikel 10 van de Pbw) worden geplaatst. Een tbs-passant kan de selectiefunctionaris verzoeken om plaatsing in een gevangenis.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen op grond van het gegeven dat zijn verzoek volgens de Pbw niet uitvoerbaar is. Hij komt niet in aanmerking voor plaatsing in een regime van algehele gemeenschap, omdat hij gedetineerd is op grond van een tbs-maatregel.

4. De beoordeling
4.1. Klager is op 21 oktober 2008 in eerste aanleg een tbs met voorwaarden opgelegd. Bij beslissing van 2 februari 2010 heeft de rechtbank Leeuwarden bevolen dat klager alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het gerechtshof Arnhem heeft laatst vermelde beslissing op 10 januari 2011 vernietigd en bepaald dat de tbs met voorwaarden met ingang van 14 januari 2011 wordt voortgezet in FPK De Woenselse Poort. In FPK De Woenselse Poort heeft klager bij een
geweldsincident agressie geuit naar een medeverpleegde en was hij betrokken bij een worsteling met het personeel.
Op 20 mei 2011 is klager op grond van een bevel tot voorlopige verpleging overgebracht naar het h.v.b. van de p.i. Ter Apel.
Op 27 mei 2011 heeft de rechtbank Leeuwarden klagers tbs met twee jaar verlengd.

4.2. Artikel 9, tweede lid, van de Pbw luidt, voor zover hier van belang:
“Huizen van bewaring zijn bestemd voor de opneming van:
a. personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en die in afwachting zijn van berechting in eerste aanleg;
b. personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven en aan wie de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging is opgelegd, maar die niet tevens tot een vrijheidsstraf zijn veroordeeld, (..);
(..)
i. alle anderen aan wie krachtens een rechterlijke uitspraak of beschikking door het openbaar gezag rechtens hun vrijheid is ontnomen, voor zover geen andere plaats voor hem is bestemd of voor zolang opname in de voor hen bestemde plaats niet mogelijk
is.”

4.3. Artikel 10, eerste lid, van de Pbw luidt:
“Gevangenissen zijn bestemd voor de opneming van personen die, al dan niet onherroepelijk, tot vrijheidsstraf zijn veroordeeld. Tot gevangenisstraf veroordeelden aan wie tevens de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van
overheidswege is opgelegd, kunnen na het einde van de vrijheidsstraf in een gevangenis verblijven, zolang opname in de voor hen bestemde plaats niet mogelijk is.”

4.4. De Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot artikel 9 van de
Pbw houdt onder meer het volgende in:
Artikel 9, tweede lid, onderdeel a, van de Pbw wordt in die zin aangepast dat duidelijk wordt dat huizen van bewaring bestemd zijn voor personen ten aanzien van wie een bevel tot voorlopige hechtenis is gegeven tot aan het moment van veroordeling in
eerste aanleg.”
en tevens:
“In plaats van het huidige artikel 9, tweede lid, onderdeel b, van de Pbw komt een nieuw onderdeel b dat betrekking heeft op personen aan wie in eerste aanleg de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging of de maatregel tot
plaatsing
in een inrichting voor de opvang van verslaafden is opgelegd en die in hoger beroep of cassatie zijn gegaan. De wijziging die dit wetsvoorstel aanbrengt in artikel 9, tweede lid, onderdeel a, heeft tot gevolg dat voor deze categorie gedetineerden geen
specifieke bestemming in een penitentiaire inrichting is bepaald voor zo lang het opleggen van de genoemde maatregelen nog niet onherroepelijk is en niet tevens een vrijheidsstraf is opgelegd. Op grond van het nieuwe onderdeel b is het huis van
bewaring
voor deze categorie gedetineerden bestemd.”
(Kamerstukken II, 2003/04, 29 519, nr.3, artikelsgewijs)

4.5. Gelet op het onder 4.1 vermelde valt klager onder de categorie gedetineerden die wordt vermeld in artikel 9, tweede lid onder i, van de Pbw.
Het eerste lid van artikel 10 van de Pbw, dat onder meer inhoudt dat de bepaling het oog heeft op al dan niet onherroepelijk veroordeelden, doelt kennelijk op de situatie waarbij een persoon, aan wie zowel een gevangenisstraf als een tbs met bevel tot
verpleging is opgelegd, in een gevangenis is geplaatst, maar op het moment dat de gevangenisstraf expireert nog niet in een tbs-inrichting kan worden opgenomen. Hiervan is in klagers geval geen sprake.

4.6. Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild,
voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven