Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2969/GV, 19 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2969/GV

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A.G.M. Landerloo, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 september 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Dat klager illegaal is mag hem niet worden tegengeworpen, nu hij immers vrijwillig naar Nederland is teruggekeerd. Er is dan ook geen reden te veronderstellen dat klager zich aan zijn detentie zal
onttrekken. Klager is bereid DNA af te staan teneinde aan te tonen dat hij de vader van het kind is. Dat klagers vriendin hem niet bezocht heeft, heeft te maken met de grote reisafstand en het gegeven dat zijn vriendin een moeilijke
zwangerschapsperiode
heeft gehad. Zij kan klager, gelet op haar conditie, voorlopig nog niet met hun baby in de inrichting komen bezoeken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Illegaal verblijf valt onder de weigeringsgronden als bedoeld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Het feit dat klager aangeeft bereid te zijn DNA af te geven benadrukt dat uit niets blijkt dat hij de vader is. Dat
zijn naam op de brief van de verloskundige aan zijn partner staat, levert geen relatie op als hier vereist is. De partner had klager gedurende haar zwangerschap kunnen bezoeken en nu zij is bevallen is die mogelijkheid er nog steeds.

De directeur van het huis van bewaring van de locatie Hoogvliet te Rotterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een preventieve hechtenis.

Op grond van artikel 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind. Artikel 1 onder i. van de Regeling bepaalt dat onder levenspartner dient te worden
verstaan de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterend van vóór de aanvang van de detentie. Naar het oordeel van de beroepscommissie is uit de stukken niet vast
komen te staan dat sprake is van een levenspartner in de zin van artikel 1 onder i. van de Regeling. Reeds om die reden dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven