Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2489/GB, 6 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2489/GB

Betreft: [klager] datum: 6 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.J. Sol, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 juli 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 april 2006 gedetineerd. Hij verblijft sedert 11 mei 2011 in paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Paviljoen C van de locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een
normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een b.b.i. is gemotiveerd met een verwijzing naar het door het Openbaar Ministerie (OM) uitgebrachte negatieve advies. Het OM heeft de
afwijzing gebaseerd op drie gronden. De eerste grond betreft het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf. Deze grond wordt echter niet geschraagd door het advies. Er
blijkt
niet dat het goedgekeurde verlofadres zodanig is gelegen dat gevreesd dient te worden voor slachtofferconfrontatie. De tweede grond betreft het risico van maatschappelijke onrust. Ook deze grond blijkt niet dan wel onvoldoende uit het advies. Het OM
spreekt over de gevolgen voor de slachtoffers maar niet over de gevolgen voor de samenleving. Als derde grond wordt het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten aangevoerd. Het OM spreekt in zijn advies
niet over het gevaar van het plegen van strafbare feiten of verstoring van de openbare orde. Uit de fax van de Dienst Justitiële Inrichtingen van de locatie Westlinge blijkt dat klager zich goed gedraagt. Klager heeft geleerd van zijn fouten en hij
doet
zijn best fouten te vermijden en een goed leven te leiden. Klager volgt cursussen in het kader van het programma Terugdringen Recidive.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers plaatsing in een b.b.i. gelet op het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf, het risico van maatschappelijke onrust
en het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Het advies van het OM wordt als volgt onderbouwd: ‘ik sluit mij geheel aan bij het eerder uitgebrachte advies. Alle mogelijke positieve aanpassingen ten
spijt, ik kom niet tot een andere inschatting van de ernst en gevolgen van het mede door veroordeelde veroorzaakte leed. Veroordeelde en zijn mededaders hebben bij deze volstrekt zinloze overval een slachtoffer achtergelaten en een slachtoffer ernstig
verwond, zonder zich te bekommeren om diens welzijn en ook niet wetende of iemand het slachtoffer tijdig te hulp zou komen. Het achtergebleven slachtoffer is ernstig getraumatiseerd en dat is mede aan veroordeelde te danken. Deze wetenschap haal ik
niet
uit het procesdossier alleen. Als toenmalige zaaksofficier ben ik op de plaats van het delict geweest en ik heb daar de aangerichte ravage in de meest ruime zin kunnen beoordelen. Tevens heb ik rechtstreeks contact gehad met de nabestaanden.’ De
inrichting geeft eveneens een negatief advies, gelet op het goed onderbouwde negatieve advies van het OM. Gezien de negatieve adviezen van het OM en de inrichting dient klager niet in een b.b.i. geplaatst te worden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De bestreden beslissing is gebaseerd op het negatieve advies van het OM. Hierin wordt uitsluitend verwezen naar de ernst en de gevolgen van het mede door klager gepleegde delict. Dit is onvoldoende zwaarwegend om aan overplaatsing naar een
b.b.i. met daaraan gekoppeld het verlenen van regimaire verloven in de weg te staan. In het negatieve advies van het OM worden het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen bij het door klager gepleegde misdrijf, het
risico van maatschappelijke onrust en het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten niet geconcretiseerd. Zo blijft onduidelijk of het verlofadres in Hilversum nabij de woonplaats van de slachtoffers of de
nabestaanden is gelegen. Het door klager opgegeven verlofadres is goedgekeurd. Hier komt bij dat klager volgens het selectierapport goed functioneert in de locatie Westlinge, zodat klager gedragsmatig in aanmerking komt voor overplaatsing naar een
b.b.i. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat er sprake is van een motiveringsgebrek. Derhalve is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te
nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 6 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven