Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0213/GM, 30 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/213/GM

betreft: [klager] datum: 30 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.W. Verbaas, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Zeist,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 januari 2011 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

De beroepscommissie hield zitting op 16 september 2011 in de penitentiaire inrichtingen Vught. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsman en de
inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum hebben schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 25 oktober 2010, betreft het feit dat klager niet aan zijn neus wordt geopereerd.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
Een bewaarder stootte per ongeluk op de neus van klager, waardoor neus is gebroken. Na één maand zou klager geopereerd moeten worden, maar dat is niet gebeurd. Klagers neus staat scheef. Hij kan niet goed ademen en heeft steeds een bloedneus.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Na een uitwendig trauma op de neus heeft de huisarts een scheefstand van de neus geconstateerd. Klager is verwezen naar de KNO-arts, die oordeelde dat een operatie slechts een cosmetisch effect zou hebben. Om die reden is er geen operatie uitgevoerd.

3. De beoordeling
Het verslag van de medisch adviseur houdt in dat toestemming kan worden verleend voor een plastische operatie als detentie de aanwijsbare oorzaak vormt van de scheefstand van de neus.
Volgens klager heeft de betreffende bewaarder het voorval toegegeven, waarmee klager bedoelt dat de bewaarder per ongeluk zijn elleboog tegen klagers neus heeft gestoten.
In het medische dossier wordt op 17 september 2010 voor het eerst gesproken over het voorval. Klager had al eerder, op 25 mei 2010, klachten aan zijn neus, waaronder ook het niet goed kunnen ademen door de neus.
Op 6 april 2011 is de zaak door de beroepscommissie behandeld en aangehouden. Aan klager is de gelegenheid geboden om duidelijkheid te verstrekken over de aard van de klachten en wat zich met het personeel heeft voorgedaan. Klagers raadsman heeft op
17
juni 2011 een nadere reactie gezonden. Daarmee wordt echter onvoldoende duidelijk omtrent de stand van neus van klager vóór het bedoelde incident.
Op grond van de stukken is niet kunnen worden vastgesteld dat het neusletsel bij klager is ontstaan door handelen van een personeelslid. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen van de
inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 van de Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, C.J. Ruissen en J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 30 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven