Nummer: 11/2523/GB
Betreft: [klager] datum: 11 oktober 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 augustus 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 12 april 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Kruisberg te Doetichem. Op 7 september 2011 is hij overgeplaatst naar de penitentiaire inrichtingen Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft tijdens een eerdere detentie meerdere malen verlof genoten waarvan hij altijd op tijd is teruggekeerd. Klager heeft twee openstaande zaken die voor de politierechter dienen. Het is
echter nog niet bekend wanneer deze zaken behandeld zullen worden. Voor deze zaken zal waarschijnlijk slechts een taakstraf opgelegd worden. Klager wil graag bewijzen dat hij met verlof kan en hij wil zijn gezin bezoeken. Klager heeft altijd zijn
straffen uitgezeten en hij heeft geen straffen opgelegd gekregen in de gevangenis of in het huis van bewaring. Indien klager niet in aanmerking komt voor plaatsing in een z.b.b.i. wil hij graag geplaatst worden in een beperkt beveiligde inrichting
(b.b.i.).
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 4 februari 2011 voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Klager heeft bij de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) zowel algemene als bijzondere voorwaarden opgelegd gekregen. Klager is tijdens zijn v.i.-periode zowel de algemene als de
bijzondere voorwaarden niet nagekomen. Klager is zijn afspraken met de Reclassering niet nagekomen en hij wordt verdacht van het plegen van nieuwe strafbare feiten tijdens zijn v.i.-periode. Het vorenstaande heeft tot een herroeping van de v.i. geleid,
waardoor klager alsnog een straf van 245 dagen dient te ondergaan. Nu er sprake is van een snelle recidive bestaat er vooralsnog onvoldoende vertrouwen in een ongestoord verloop van de regimaire verloven. Daarnaast heeft klager nog twee openstaande
zaken. Een veroordeling kan van invloed zijn op de einddatum van klagers detentie. Klager voldoet vooralsnog niet aan de voorwaarden voor detentiefasering.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit het selectieadvies blijkt dat klager ervan wordt verdacht dat hij, nadat hij op 4 februari 2011 voorwaardelijk in vrijheid is gesteld, op 26 maart 2011 een strafbaar feit heeft gepleegd. De selectiefunctionaris heeft in redelijkheid kunnen
oordelen dat de verdenking van het plegen van een strafbaar feit een contra-indicatie vormt voor plaatsing in een z.b.b.i., aangezien er geen vertrouwen meer is in een goed verloop van de regimaire verloven. Het vorenstaande vormt tevens een
contra-indicatie voor plaatsing in een b.b.i. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 11 oktober 2011
secretaris voorzitter