nummer: 10/2724/TR
betreft: [klager] datum: 19 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A. Huibers, namens
[...], verder te noemen klager,
tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen verweerder. Onder verweerder wordt voor de beoordeling van dit beroep tevens verstaan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft verweerder in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.A. Huibers, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
Verweerder heeft bepaald dat klager niet na tenuitvoerlegging van eenderde van de hem opgelegde gevangenisstraf wordt geplaatst op de wachtlijst voor plaatsing in een tbs-inrichting, maar vanaf de v.i.-datum en aansluitende aanvang van zijn tbs op 26
januari 2011.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 4 mei 2010 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Aansluitend werd tenuitvoergelegd een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 49 dagen. De datum van vervroegde invrijheidstelling van klager én aansluitende aanvang van zijn tbs was 26 januari 2011.
Bij brief van 7 september 2010 heeft verweerder klager meegedeeld dat geen uitvoering zal worden gegeven aan de Fokkensregeling. Bij besluit van 29 november 2010 is klager geselecteerd voor FPC Oostvaarderskliniek. Op 13 december 2010 is klager in
voornoemde kliniek geplaatst.
3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. In de bestreden beslissing is op geen enkele wijze ingegaan op de redenen van het verzoek van klager van 6 september 2010. De beslissing is derhalve onvoldoende gemotiveerd en geeft onvoldoende blijk
van
een evenwichtige belangenafweging.
Namens verweerder is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Klager is op 13 december 2010 geplaatst in de FPC Oostvaarderskliniek. Klager heeft derhalve geen belang meer bij zijn beroep en dient derhalve niet-ontvankelijk in zijn
beroep te worden verklaard. Indien de beroepscommissie het beroep desondanks inhoudelijk wil beoordelen, dan behoudt verweerder zich het recht voor het verweer aan te vullen.
4. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het (subsidiaire) verzoek van verweerder het verweer nader aan te vullen af.
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (zie uitspraak 10/109/TP en 10/521/TR en uitspraak 10/679/TR, beide van 20 oktober 2010) bestaat rechtens aanspraak op vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting op grond van de in de artikelen 42
(oud) en 43 (oud) Pm neergelegde Fokkensregeling, als sprake is van een vóór 4 augustus 2010 gelegen eenderde datum van tenuitvoerlegging van de tevens opgelegde gevangenisstraf. Het zonder wettelijke basis daaraan geen uitvoering geven in verband met
de opschorting van de Fokkensregeling per november 2009 is onrechtmatig. Afschaffing van die regeling op 4 augustus 2010 (Stb. 2010, 312) neemt die onrechtmatigheid niet met terugwerkende kracht weg.
Krachtens artikel 76 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) dient binnen zes maanden na de bedoelde eenderde datum plaatsing in een tbs-inrichting te volgen en kan verweerder deze termijn telkens met drie maanden verlengen als hij van oordeeld is dat
plaatsing binnen de genoemde termijn van zes maanden niet mogelijk is.
Vaststaat dat klager vanaf 10 november 2009 in detentie verbleef. Zijn eenderde datum viel op 19 mei 2010. Klager is op 13 december 2010 geplaatst in FPC Oostvaarderskliniek. Verweerder heeft zich niet beroepen op individuele omstandigheden, die een
latere plaatsingsdatum dan de eenderde datum rechtvaardigen. Mitsdien is de bestreden beslissing in strijd met de wet genomen. Om die reden is het beroep gegrond en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De beroepscommissie zal met toepassing van artikel 13, vierde lid, WvSr in verbinding met de artikelen 69, vijfde lid, en 66, derde lid onder c, Bvt volstaan met vernietiging van de bestreden beslissing. Nu de rechtsgevolgen van de te vernietigen
beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie nagaan of klager in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. De beroepscommissie is, gehoord verweerder, van oordeel dat klager hiervoor in aanmerking komt, aangezien hij niet binnen
zes maanden zoals bedoeld in artikel 76 Pbw in een tbs-inrichting is geplaatst, doch pas na bijna zeven maanden. De beroepscommissie stelt de tegemoetkoming vast op € 350,=.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt dat aan klager, ten laste van verweerder, een tegemoetkoming toekomt ten bedrage van € 350,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 september 2011
secretaris voorzitter