Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2194/JA, 30 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2194/JA

betreft: [klager] datum: 30 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt, locatie Spijkenisse,

gericht tegen een uitspraak van 5 juli 2011 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1992], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De directeur, klager en zijn raadsvrouw mr. M.B. Braanker hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 17 augustus 2011, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft het niet inroosteren van begeleid verlof in week 5 van 2011 wegens personeelstekort.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting is het niet eens met het oordeel van de beklagcommissie dat voorkomen moet worden dat twee verloven achtereen niet doorgaan. Het is wel relevant of er wel of niet in het registratiesysteem ‘Tulp’ verlof is ingepland. Er bestaat geen recht
op verlofverlening als het verlof daarin nog niet is ingepland. Alleen als verlof is ingepland bestaat recht op verlofverlening en dient dit bij niet doorgaan te worden ingetrokken bij een beslissing, waartegen beklag openstaat.
Bij het inplannen van het verlofmoment wordt naar het gedrag van de jeugdige gekeken, maar ook naar de orde en veiligheid in inrichting. Indien door een begeleid verlof tekort aan personeel in inrichting is, zijn de orde en veiligheid in de inrichting
in het geding en weegt dat zwaarder dan klagers belang bij verlofverlening. De directeur kon in redelijkheid beslissen geen verlof voor klager in te plannen, maar personeel op de groepen in te zetten, opdat deze volledig konden draaien en geen
jeugdigen
ingesloten moesten worden op hun kamer.
De toegekende tegemoetkoming van € 50,= is geen gangbare norm en uitzonderlijk hoog. Als het beroep inhoudelijk ongegrond wordt verklaard, dient een lagere tegemoetkoming te worden toegekend.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Verwezen wordt naar de in de eerdere beroepszaak 11/1477/JA genoemde argumenten. De feiten en omstandigheden in de onderhavige beroepzaak zijn gelijkluidend aan die in zaak 11/1477/JA.

3. De beoordeling
Aan de orde is de in week 5 van 2011 genomen beslissing klager geen planmatig verlof te verlenen. Deze beslissing dient te worden getoetst aan de op dat moment geldende wet- en regelgeving, waaronder artikel 65, eerste lid, (oud) Bjj, zoals dit tot de
wetswijziging in juli 2011 luidde: “Een jeugdige kan bij de beklagcommissie beklag doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing”.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat het niet verlenen van planmatig verlof, waarvoor op basis van een
verlofplan een verlofmachtiging is afgegeven, beklagwaardig is. Het verlofplan bevat krachtens artikel 33, tweede lid, onder a, (oud) Reglement justitiële jeugdinrichtingen een concrete aanduiding van het voorgenomen verloftraject wat betreft de
frequentie, de duur, de aard en de bestemming van het verlof. De directeur zal per keer bezien of verlofverlening volgens het verlofplan in het licht van de individuele omstandigheden van een jeugdige verantwoord is. Er bestaat in die zin geen recht op
verlofverlening, maar wel mag worden verwacht dat verlof verleend wordt als de individuele omstandigheden van de jeugdige dat toelaten. In klagers geval is zijn verlof een aantal keren niet doorgegaan, louter vanwege personeeltekort, ook in week 5 van
2011. Van een zodanig structureel personeelstekort mogen jeugdigen, en dus ook klager, niet de dupe worden in die zin, dat het verlof een aantal keren achtereen geen doorgang kan hebben.

Gelet op het grote belang van verlof voor jeugdigen dient het (structureel) niet doorgaan van begeleid verlof door personeelstekort op reële wijze te worden gecompenseerd door het verlenen van extra verlof of andere faciliteiten dan wel een financiële
tegemoetkoming. De beroepscommissie kan zich in dit geval verenigen met de door de beklagcommissie aan klager toegekende tegemoetkoming van € 50,=, nu klager geen andere vorm van compensatie is geboden en de inrichting klager zélf al vaker een bedrag
van € 50,= heeft toegekend wegens het niet doorgaan van begeleid verlof wegens personeelstekort. Onder die omstandigheden valt immers niet in te zien waarom in dit geval een tegemoetkoming van € 50,= aan klager een te hoge financiële tegemoetkoming zou
zijn.

Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, prof. dr. Th.A.H. Doreleijers en prof. dr. P.H. van der Laan, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 30 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven