nummer: 11/1781/JA
betreft: [klager] datum: 29 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J. Paans, namens
[...], geboren op 16 juli 1989, verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2011 van de beklagcommissie bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S.J. Paans om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het verzoek een eerder ongegrond verklaarde klacht over het zoekraken van klagers mobiele telefoon opnieuw dan wel als nieuwe klacht in behandeling te nemen.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij de behandeling in oktober 2010 van de aanvankelijke klacht over het zoekraken van klagers mobiele telefoon kon klager niet aantonen dat die telefoon in de inrichting was geweest. Tegen de ongegrondverklaring van de klacht is geen beroep
aangetekend.
Enige tijd later heeft klager in zijn kamer een schriftelijk stuk gevonden. Daaruit blijkt dat de mobiele telefoon wel degelijk in de inrichting is geweest en het kwijtraken daarvan dus onder de verantwoordelijkheid van de inrichting valt. Klager heeft
daarom opnieuw beklag ingediend. De niet-ontvankelijkverklaring berust op onjuiste gronden, omdat in dit geval sprake is van een nieuw feit.
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd.
3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Klager had het desbetreffende document immers naar eigen zeggen al tijdens de behandeling van de
aanvankelijke klacht in zijn bezit. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Overigens hecht de beroepscommissie eraan op te merken dat het betreffende document wel aannemelijk maakt dat klagers mobiele telefoon zich in de inrichting heeft bevonden, maar niet zonder meer aannemelijk maakt dat het beweerde zoekraken van de
mobiele telefoon aan de inrichting is te wijten.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, prof. dr. Th.A.H. Doreleijers en prof. dr. P.H. van der Laan, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 september 2011
secretaris voorzitter