Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2868/GV, 5 oktober 2011, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2868/GV

betreft: [klager] datum: 5 oktober 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Weisfelt, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 september 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. H. Weisfelt om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager weigert geen medewerking aan onderzoek naar agressieproblematiek. Door de reclassering is al een inschatting gemaakt van de recidiverisico’s en die inschatting maakt dat zij risico aanwezig
achten
op de langere termijn. Voor wat betreft de korte termijn wordt geen reëel risico gezien. Bij gegrondverklaring wordt verzocht om vergoeding van de kosten.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft een strafblad met geweldsdelicten. Het recidiverisico wordt op hoog gemiddeld ingeschat. Onderzoek en behandeling zijn geïndiceerd. Klager weigert hieraan mee te werken. Om deze reden is v.i. achterwege gelaten. Aan zijn opstelling is
niets
veranderd. Gelet op de recidivekans is het onverantwoord om klager verlof te verlenen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Westlinge heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met het risico voor ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde. Uit het adviesrapport TR
volgt dat opname in het PPC geïndiceerd is om vanuit de diagnostiek te komen tot een gedegen plan van aanpak ten aanzien van interventies en detentiefasering. Klager heeft zijn medewerking aan onderzoek middels opname in het PPC geweigerd. Hij ontkent
dat er agressieproblemen zijn, maar heeft wel een strafblad met geweldsdelicten.
Het Openbaar Ministerie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De politie Haaglanden heeft aangegeven dat klager welkom is op het verlofadres. Hij heeft vermogens- en geweldantecedenten en ook een antecedent voor wat betreft ontucht. Op het verlofadres is een kind van negen jaar woonachtig. Niet vast te stellen
was
of dit in relatie staat met zijn ontuchtantecedent. Derhalve is het niet mogelijk om een goed advies te geven.

3. De beoordeling
Klager ondergaat de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van vijf maanden. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 90 dagen en zeventien dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 24 april 2012.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klager is veelvuldig veroordeeld, ook voor delicten die met geweld gepaard gaan.
Hij heeft ten aanzien van twee veroordelingen in eerste aanleg hoger beroep ingesteld. Een zittingdatum voor de behandeling van deze beroepszaken is nog niet bekend.
Geadviseerd is om klager in een PPC te plaatsen, opdat door middel van onderzoek een plan van aanpak tot vermindering van de kans op recidive kan worden vastgesteld. Klager ontkent problemen met agressieregulatie te hebben en weigert mee te werken aan
onderzoek in een PPC.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Daarbij komt dat nog sprake is van openstaande strafzaken, waardoor
klagers einddatum niet vaststaat.
Gelet op het bovenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 oktober 2011

secretaris voorzitter

Naar boven