nummer: 11/2682/GV
betreft: [klager] datum: 5 oktober 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 augustus 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. D.M. Penn om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris miskent dat zelfs de zaakofficier geen bezwaren had tegen algemeen verlof. Daarbij zal de zaaksofficier zeker de problematiek rond de p.i.j.-maatregel hebben betrokken die op de
laatste zitting uitgebreid aan de orde is geweest.
De waarden van de urinecontroles waren zo laag dat deze nooit een algehele afwijzing konden billijken en hadden hooguit mogen leiden tot een beperkt verlof.
Er is geen sprake van maatschappelijke onaanvaardbaarheid.
Klager en zijn raadsman wensen het beroep mondeling toe te lichten.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens een p.i.j.-maatregel een nieuw strafbaar feit gepleegd en is daarvoor onherroepelijk veroordeeld. Aansluitend aan de gevangenisstraf staat een p.i.j.-maatregel open van 429 dagen. Deze opgave is verstrekt door de
selectiefunctionaris van Individuele Jeugdzaken. Het feit dat aansluitend aan de vrijheidsstraf nog een maatregel ten uitvoer wordt gelegd, is ook aanleiding om geen vrijheden toe te kennen. Ook het plegen van een nieuw strafbaar feit tijdens de
tenuitvoerlegging van een maatregel is een contra-indicatie.
Er is nog geen Risc afgenomen en het recidiverisico is nog niet vastgesteld. Wel is vastgesteld dat klager in detentie verboden gedragsbeïnvloedbare middelen heeft gebruikt. Het softdruggebruik in mei en juni 2011 is ook reden om zijn verzoek af te
wijzen. Een waarde van meer dan 50 THC betekent recent gebruik.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met positieve urinecontroles op THC in mei en juni 2011, omdat hij in 2010 zich aan een p.i.j.-maatregel heeft
onttrokken en gedurende de ontvluchtingsperiode een strafbaar feit heeft gepleegd waarvoor hij is veroordeeld.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De politie heeft zich onthouden van advies. Viermaal is de politie aan de deur van het verlofadres geweest zonder contact te kunnen maken met de bewoonster.
3. De beoordeling
Klagers raadsman heeft verzocht om klager en zijn raadsman te horen. Nu geen redenen voor het verzoek zijn opgegeven en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht acht om op het beroep te kunnen beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens gekwalificeerde diefstal. Aansluitend dient hij nog een p.i.j.-maatregel en dertien dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te
ondergaan. Zijn einddatum detentie is thans bepaald op 29 juni 2012.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.
Klager heeft zich in 2010 onttrokken aan een p.i.j.-maatregel en vervolgens een strafbaar feit gepleegd, waarvoor hij inmiddels is veroordeeld. Voorts was in mei en juni 2011 sprake van
positieve urinecontroles.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a, b, c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 5 oktober 2011
secretaris voorzitter