nummer: 11/2527/GV
betreft: [klager] datum: 30 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 augustus 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.W.G.M. Kral om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in zijn eerdere beroepschrift tegen de vorige afwijzing van de selectiefunctionaris uitvoerig aangegeven wat zijn beweegredenen waren om zich aan de tenuitvoerlegging van zijn detentie te
onttrekken. Klager was bij zijn aanhouding in het bezit van een vals reisdocument. Reden was dat zijn paspoort tijdens zijn verblijf in het buitenland was verlopen en klager, omdat hij zich aan detentie had onttrokken, geen nieuw paspoort kon
aanvragen.
Klager had echter een reisdocument nodig om zijn zoontje in het buitenland te kunnen bezoeken en om zijn ouders en familie in Nederland te kunnen opzoeken. Klager heeft daarom een vals reisdocument aangeschaft. Dat heeft hij echter nooit gebruikt om
een
nieuw leven in het buitenland op te bouwen. Hij heeft in Spanje steeds verbleven onder zijn eigen naam. Hij heeft drie jaar uit handen van justitie kunnen blijven omdat pas in 2010 een internationaal arrestatiebevel tegen hem werd uitgevaardigd. Al die
tijd heeft hij op hetzelfde adres in Spanje verbleven. Anders dan door het Openbaar Ministerie (OM) wordt aangevoerd, heeft klager alle reden om in Nederland te blijven; zijn ouders en familie wonen hier. Daarnaast heeft vluchten, gelet op alle
Europese
verdragen, geen zin voor klager. Klager heeft tijdens zijn verblijf in Spanje al zijn financiële verplichtingen steeds voldaan en ook heeft hij zijn Nederlandse schulden afbetaald. Dat zou hij niet hebben gedaan als hij niet de intentie zou hebben om
terug te keren naar Nederland. Klager wil graag een kans om te bewijzen dat hij te vertrouwen is en dat hij zich aan afspraken kan houden.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is met name afgewezen omdat het OM zich tegen het toekennen daarvan verzet. Klager heeft zich begin 2008 onttrokken aan detentie en is pas in 2011, op Rotterdam Airport, aangehouden. Hij was dus lange tijd voortvluchtig.
Uit de inrichtingsrapportage komt naar voren dat klager al die tijd in Spanje verbleef en daar een bestaan heeft opgebouwd. Hij is daar nu nog steeds woonachtig. Bij zijn aanhouding was klager in het bezit van valse identiteitspapieren. Er is geen
vertrouwen in een goed verloop van het verlof omdat klagers belangen nog steeds in Spanje liggen. Hij is in 2011 naar Nederland gekomen met het doel zijn familie te bezoeken en dus niet om zich te melden voor de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde
detentie. Anders dan klager heeft aangevoerd, is de Staatssecretaris van mening dat klager bewust risico’s heeft genomen bij zijn terugkeer naar Nederland en heeft gehoopt na zijn familiebezoek terug te kunnen keren naar Spanje. De vrees voor
onttrekking aan detentie is daarom gerechtvaardigd. Door zijn eerdere handelwijze heeft hij het in hem gestelde vertrouwen geschaad.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en aangegeven dat klagers gedrag in de inrichting als positief moet worden aangemerkt.
Het OM heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van het verlenen van vrijheden. Gevreesd wordt dat hij zich in dat geval aan zijn detentie zal onttrekken.
De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens – kortweg - gekwalificeerde diefstal en overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Aansluitend dient hij een taakstrafvervangende hechtenis te ondergaan van 6 maanden en een
gevangenisstraf van een maand. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 april 2012. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 75 dagen te ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
De beroepscommissie heeft bij uitspraak van 15 augustus 2011 (kenmerk 11/2078/GV) klagers beroep tegen de afwijzing van zijn eerste verlofaanvraag ongegrond verklaard. De omstandigheid dat klager, toen hij in 2008 werd opgeroepen zich te melden voor
het
ondergaan van de huidige gevangenisstraf, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan heeft onttrokken door te vertrekken naar het buitenland en dat hij in februari 2011 in Nederland is aangehouden met vervalste papieren vormde in verband met de vrees dat
hij
zich weer zal onttrekken aan de detentie voldoende contra-indicatie voor verlofverlening. De beroepscommissie is van oordeel dat die omstandigheid ook thans nog voldoende zwaarwegend is om het verlof te weigeren. Hetgeen door klager hieromtrent naar
voren is gebracht, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 september 2011
secretaris voorzitter