nummer: 11/1202/GA
betreft: [klager] datum: 27 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 11 april 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.M. Penn, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zoetermeer.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – het feit dat onvoldoende medewerking is gegeven bij klagers wens om te kunnen studeren tijdens zijn verblijf in het huis van bewaring (h.v.b.).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
In het h.v.b. verbleef klager eerst vier maanden in een enkelcel. Daarna heeft hij in het h.v.b. op een meerpersoonscel (duocel) verbleven. In de duocel was het onmogelijk te studeren. Klager wilde weer naar een enkelcel. Hij heeft dit aan de piw-ers
meegedeeld en daarna aan het afdelingshoofd. Hij heeft verteld dat zijn certificaten zouden verlopen. Het is niet mogelijk de directeur hierover te spreken.
Klager is in ernstige mate beperkt in zijn recht op onderwijs. Onderwijs is voor klager van wezenlijk belang voor zijn resocialisatie. Misschien is dit wel belangrijker dan deelname aan de arbeid, omdat klager het voornamelijk van zijn hersenen moet
hebben. Ook in een h.v.b. dient de detentie zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt te worden aan terugkeer in de samenleving. Vertraging in de studie makelaardij kan nadelige gevolgen voor zijn terugkeer in de maatschappij hebben en de directie moet
hiervoor waken en zijn verantwoordelijkheid nemen. De directie had klager actiever kunnen ondersteunen in zijn recht op onderwijs. Zo had erop gewezen kunnen worden dat klager boeken kon invoeren en andere voorzieningen kon treffen. Ook wist de
directie
dat klagers overgang van het h.v.b. naar de gevangenis ongewoon lang duurde. Verwezen wordt naar jurisprudentie van de beroepscommissie. Klager mag er niet de dupe van worden van het feit dat er niet gecommuniceerd wordt tussen het afdelingshoofd en de
directeur.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De studiewensen van klager waren niet bekend. Klager is conform het rouleerbeleid overgeplaatst naar een duocel. De directeur heeft de uitvoering van het rouleerbeleid gedelegeerd aan het afdelingshoofd. Klager heeft geen contra-indicatie voor een
duocel. De directie heeft klager zijn recht op onderwijs niet ontnomen. In de huisregels staat vermeld dat studieboeken kunnen worden ingevoerd. In het onderwijslokaal wordt basis Engels en Nederlands gegeven. Dat kan niet vrijgemaakt worden voor een
studie makelaardij. Het is klagers verantwoordelijkheid actiever op te treden. Het is te kort door de bocht om alleen aan een piw-er te vragen of klager een enkelcel voor studie kan krijgen. Klager had bij het m.m.d., het b.s.d. of bij het onderwijs
zijn probleem kunnen aankaarten. Klager had dit ook op het sprekersbriefje kunnen aangeven met de melding dat hij de directeur hierover wilde spreken. Dit heeft hij niet gedaan. Bovendien heeft klager de boeken nu. Het is een zelfstudie, waarvan klager
zelf het tempo bepaalt.
3. De beoordeling
Ter terechtzitting van de beroepscommissie is komen vast te staan dat de directeur de bevoegdheid tot uitvoering van het rouleerbeleid met betrekking tot plaatsing op een duocel aan het afdelingshoofd heeft gedelegeerd en dat de directeur zelf geen
bemoeienis heeft met de uitvoering van het beleid. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat aan klager te kennen is gegeven dat het afdelingshoofd beslist op verzoeken tot plaatsing op een eenmanscel en dat het afdelingshoofd klager – die meerdere
keren verzocht heeft hem in verband met zijn studie, het belang van de geldigheid van certificaten van zijn makelaardij-opleiding, de mogelijkheid tot invoer van studieboeken, hem meer studiefaciliteiten te geven en hem op een eenmanscel te plaatsen –
niet heeft geattendeerd op de mogelijkheid zich terzake tot de directeur zelf te wenden. Eveneens is onvoldoende aannemelijk dat klager eerst na herhaalde verzoeken terzake, duidelijk is gemaakt op welke wijze hij de voor hem benodigde studieboeken kon
invoeren. Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien houdt in dat – ook al bestond voor klager de mogelijkheid om door middel van het invullen van een sprekersbriefje te verzoeken de directeur te spreken – de directeur, gelet op de wijze
waarop hij de delegatie van de bevoegdheid tot uitvoering van het rouleerbeleid vorm heeft gegeven, onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht om klager bij zijn invulling van zijn recht op onderwijs te (doen) faciliteren. Naar het oordeel
van de beroepscommissie had het in het onderhavige geval, waarin klager in verband met zijn studie om plaatsing op een eenmanscel verzocht, op de weg van het afdelinghoofd gelegen met de directeur te overleggen, alvorens afwijzend op het verzoek te
beslissen.
Het beroep is derhalve gegrond. Met deze vaststelling acht de beroepscommissie klager voldoende gecompenseerd voor het ondervonden ongemak.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr.mr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 september 2011
secretaris voorzitter