Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2432/GB, 27 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2432/GB

Betreft: [klager] datum: 27 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.R. Stolk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juli 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 augustus 2005 gedetineerd. Hij verblijft sedert 11 januari 2010 in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is sedert 7 januari 2010 gedetineerd. De selectiefunctionaris gaat ten onrechte uit van het feit dat klager zich tijdens zijn huidige detentie aan zijn detentie heeft onttrokken. Klager
is
in 2005 eerder veroordeeld en hij is toen op enig moment, kort voor het expireren van zijn straf, niet teruggekomen van zijn verlof. Klager is naar zijn geboorteland gegaan om zijn zieke ouders te ondersteunen. Het feit dat klager een nieuw strafbaar
feit zou hebben gepleegd, is geen legitieme reden om klagers verzoek af te wijzen. Dit zou inhouden dat een recidivist niet in aanmerking zou komen voor plaatsing in een b.b.i. Klager is van mening dat hij voldoet aan de vereisten voor plaatsing in een
b.b.i. De selectiefunctionaris geeft aan dat er geen vertrouwen meer is in klager en dat klager niet met vrijheden om kan gaan. Klager betwist dit. Klager heeft een gezin gesticht en is ouder geworden. Klager wil zo snel mogelijk een herstart maken als
fatsoenlijk burger. Klager wil een goed voorbeeld voor zijn kinderen zijn. De angst dat klager niet om zou kunnen gaan met vrijheden is derhalve onterecht. Het feit dat klager in het verleden niet met zijn vrijheden kon omgaan, betekent niet
automatisch
dat hij dat nu ook niet kan. Mensen leren van hun fouten en klager dient in de gelegenheid te worden gesteld om dat te laten zien. Klager is van mening dat gekeken moet worden naar hoe hij zich tijdens zijn huidige detentie heeft gedragen. Klager heeft
zich goed gedragen. Klager dient, nu zijn straf nog een relatief korte periode zal duren, de ruimte te krijgen om aan zijn vrijheid te wennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens één van zijn verloven onttrokken aan zijn detentie en hij heeft in die periode een nieuw strafbaar feit gepleegd waarvoor hij is veroordeeld. Hierdoor heeft klager het in hem gestelde vertrouwen geschaad. Klager is op 25 juli
2006 in verzekering gesteld. Vervolgens is hij in bewaring gesteld waarna hij in een huis van bewaring is geplaatst. Vanaf die datum heeft klager onafgebroken in detentie verbleven totdat hij zich op 26 augustus 2007 tijdens een verlof aan zijn
detentie
heeft onttrokken. De selectiefunctionaris heeft de term ‘huidige detentie’ gebruikt, omdat klager, hoewel hij voor verschillende feiten vastzit, aansluitend in detentie heeft verbleven. Klager geeft aan dat hij tijdens zijn verlof in het buitenland
heeft verbleven, terwijl aan hem is medegedeeld dat hij tijdens zijn verlof niet in het buitenland mag verblijven. Klager heeft laten zien dat hij zich niet aan de gemaakte afspraken kan houden. Het feit dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt
voor plaatsing in een b.b.i. betekent niet dat klager niet meer voor fasering in aanmerking komt. De selectiefunctionaris acht het echter nog te vroeg om vrijheden toe te kennen aan klager. De einddatum van klagers detentie is vastgesteld op 20 juni
2012. De selectiefunctionaris is van mening dat er geen sprake is van een straf die nog een relatief korte periode duurt. Wanneer klager zich correct blijft gedragen, zal hij op het moment dat er wel vertrouwen is in het verlenen van vrijheden aan hem
in aanmerking komen voor plaatsing in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager zich na een eerder verleend verlof voor een periode van bijna twee en een half jaar heeft onttrokken aan zijn detentie. Klager heeft gedurende die onttrekking een strafbaar feit gepleegd waarvoor hij thans in detentie verblijft. Het beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 27 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven