Nummer: 11/2538/GB
Betreft: [klager] datum: 27 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 juli 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Fleddervoort te Veenhuizen afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 28 september 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager afgewezen omdat klagers verlofadres niet meer beschikbaar is. Dit is echter niet het geval. Volgens klagers informatie is het adres wel
beschikbaar.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Om in aanmerking te kunnen komen voor detentiefasering dient klager ondermeer te beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Klager beschikt niet over een aanvaardbaar verlofadres. De verlofcommissie van de locatie Norgerhaven heeft negatief
geadviseerd ten aanzien van het door klager opgegeven verlofadres. Het verlofadres is het adres van een kerkvrijwilliger die de locatie Norgerhaven regelmatig bezoekt. De directie van de locatie Norgerhaven heeft de kerkvrijwilliger aangesproken op het
beschikbaar stellen van zijn adres. De directie is van mening dat privé en werk, en in dit geval ook vrijwilligerswerk, gescheiden dienen te blijven. De kerkvrijwilliger kan zich vinden in de motivering van de directie. Het adres kan naar aanleiding
van
de motivering van de directie niet als een aanvaardbaar verlofadres worden aangemerkt.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of
maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,=
hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Klager beschikt niet over een aanvaardbaar verlofadres. Op grond van artikel 2 van de Regeling is het beschikken over een aanvaardbaar verlofadres één van de vereisten voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting. De op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is derhalve juist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 27 september 2011
secretaris voorzitter