Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1939/GB, 13 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1939/GB

Betreft: [klager] datum: 13 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juni 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 mei 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft nooit gezegd dat hij tijdens zijn verlof naar Duitsland zou gaan. Klager wil tijdens zijn verloven bij zijn moeder in Rotterdam verblijven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Tijdens klagers verblijf in de b.b.i. Maashegge te Overloon heeft klager op 8 oktober 2010 verlof genoten waarvan hij niet is teruggekeerd. Klager heeft in zijn verzoek aangegeven dat hij in een b.b.i. geplaatst wil worden, zodat hij kan solliciteren
en
de zorg voor zijn dochter weer op zich kan nemen. Aangezien klagers dochter in Duitsland woont, bestaat er een kans dat klager zich tijdens zijn verlof aan zijn detentie zal onttrekken. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de inrichting heeft
negatief
geadviseerd. Er is geen vertrouwen in een goed verloop van de regimaire verloven die horen bij plaatsing in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en
maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Het OM heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers plaatsing in een b.b.i. Tijdens een eerder verblijf van klager in de b.b.i. Maashegge heeft klager op 8 oktober 2010 verlof genoten waarvan hij niet is teruggekeerd. Daarnaast heeft
klager aangegeven dat hij in een b.b.i. geplaatst wil worden, zodat hij de zorg voor zijn dochter weer op zich kan nemen. Uit het selectieadvies blijkt dat klagers dochter in Duitsland woont. Gelet op het vorenstaande is de veronderstelling dat er een
kans is dat klager als hij verlof krijgt zich zal onttrekken aan de detentie niet onaannemelijk. De selectiefunctionaris heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat klager niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 13 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven