Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1949/GB, 13 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:13-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1949/GB

Betreft: [klager] datum: 13 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juni 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 oktober 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zich tijdens zijn detentie goed gedragen. Tevens heeft klager al langere tijd deelgenomen aan onderwijsactiviteiten. Klager geeft aan dat hij heeft afgezien van verdere argumenten
omtrent de aan hem aangeboden zorg, omdat dit voor klager alleen maar tot zorgen leidt. Het komt op klager over alsof hij wordt gestraft voor een feit dat hij nog niet heeft gepleegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klagers recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. Klager is vervolgens aangemeld voor een leefstijltraining, een CoVa-training en een behandeling bij
de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de directeur van de inrichting adviseert negatief. Het OM heeft aangegeven dat klager niet mee wil werken aan interventies die nodig zijn om de kans op
recidive
te verkleinen. Tevens mijdt klager behandeling en zorg. Er bestaat een ernstig vermoeden dat verlof zal leiden tot alcoholmisbruik en drugsgebruik. Daarnaast heeft klager een recidivestaat. Gelet op de preventieve status van klager wordt er een
zwaarder
gewicht toegekend aan het negatieve advies van het OM. Gezien klagers recidiverisico, de interventies die klager dient te ondergaan om tot een verlaging van zijn recidiverisico te komen en in afwachting van klagers inzet, is het thans te vroeg om
klager
over te plaatsen naar een b.b.i. Indien blijkt dat klager gemotiveerd deelneemt aan de interventies ziet de selectiefunctionaris een nieuw verzoek tot overplaatsing tegemoet. Op grond van het bovenstaande heeft de selectiefunctionaris geen vertrouwen
in
een goed verloop van de verloven.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Bij klager is sprake van langdurige
verslavingsproblematiek. Uit de bij klager afgenomen Risc in het kader van het programma Terugdringen Recidive (TR) is naar voren gekomen dat alle delicten die door klager zijn gepleegd een relatie hebben met middelengebruik. Klager is in het verleden
verslaafd geweest aan heroïne. Aan klager wordt nu ongeveer 10 jaar methadon verstrekt. In de p.i. krijgt klager dagelijks methadon. Klagers recidiverisico wordt ingeschat als hoog gemiddeld. Vanuit het programma TR is aangegeven dat gelet op het
ontbreken van zelfinzicht, zijn houding ten opzichte van delictgedrag, de vaardigheden om problemen te hanteren en de verslavingsproblematiek de kans dat klager in soortgelijke situaties op dezelfde manier zal handelen aanwezig wordt geacht. De
selectiefunctionaris heeft, gelet op klagers langdurige verslaving en veelvuldige recidive, in redelijkheid kunnen oordelen dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 13 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven