Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0536/GA en 11/0927/GA, 12 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/536/GA en 11/927/GA

betreft: [klager] datum: 12 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen uitspraken van 18 januari 2011 en 14 maart 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juli 2011, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], waarnemend plaatsvervangend vestigingsdirecteur van unit 1/5 van de p.i. Vught.
Klagers raadsman, mr. Th. J.A. Winnubst, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagrechter
De beklagen betreffen, voor zover in beroep aan de orde: ( kenmerk 2010)
-1167 de weigering om klager inzage in zijn penitentiair dossier te verlenen;
-1196/1211/1212 het feit dat de uitreiking van medicatie niet volgens de regels geschiedt;
-1218 het feit dat klager maximaal €5 aan postzegels mag bestellen en in zijn bezit mag hebben;
-1237 de weigering om klager het Wetboek van Strafrecht ter beschikking te stellen;
-1238 de weigering om klager toe te staan zijn eigen radio op cel te hebben;
en tot slot (kenmerk 2011)
-334 het feit dat de uitreiking van medicatie, ondanks eerder gegrond verklaarde klachten hierover, nog steeds niet goed gaat.

De beklagrechter heeft het beklag onder 1237 ongegrond verklaard en klager overigens niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot inzage in zijn penitentiair dossier: klager verblijft als sinds juli 2010 in de p.i. Vught. De l.a.a. (landelijke afzonderingsafdeling) waar klager tijdelijk verbleef is een andere afdeling maar wel binnen de p.i. Vught. Klager
gelooft niet dat zijn dossier op dat moment nog niet was gedigitaliseerd. Het had in ieder geval mogelijk moeten zijn om hem inzage in zijn penitentiair dossier te verlenen.
Met betrekking tot de uitreiking van medicatie: klager spuugt ten overstaan van de beroepscommissie een plastic zakje met twee pillen uit ter ondersteuning van zijn klachten dat de medicatieverstrekking nog steeds niet goed gaat. Er is sprake van een
zeer onveilige situatie. Klager heeft eerder een overdosis medicatie ingenomen. Het zou niet mogelijk moeten zijn dat je pillen kan bewaren. De controle op het verstrekken en innemen van medicatie is niet goed. Er zit een gat in het systeem. Als het
personeel zich aan de regels zou houden, is er niets aan de hand.
Met betrekking tot de postzegels: het is een leugen dat klager bij een celinspectie meer dan €5 aan postzegels op zijn cel zou hebben gehad. Hij had niet meer postzegels dan is toegestaan omdat hij niet meer kan bestellen in de winkel. Klager is tot
een
isd-maatregel veroordeeld, niet tot een straf. Het is voor hem belangrijk om contact te onderhouden met de buitenwereld. Hij wordt hierin belemmerd omdat hij veel meer brieven schrijft dan hij aan postzegels mag hebben.
Met betrekking tot het Wetboek van Strafrecht: klager had gevraagd om het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering. Hij heeft niets aan alleen de tekst van de wet en had daarom behoefte aan de versie met tekst en commentaar. Die is veel dikker dan de
gebundelde versie waar de directeur op doelt.
Met betrekking tot de radio: in de huisregels van de l.a.a. staat dat audioapparatuur op cel is toegestaan. Een tv staat ook standaard op cel, maar je mag weer wel je eigen flatscreen op cel hebben. Waarom dan niet een radio?

De waarnemend directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot inzage in het penitentiair dossier: klager verbleef op de l.a.a.. Dat is een zelfstandige unit binnen de p.i. Vught met een eigen inrichtingscode. Er zijn geen dossiers voorhanden op de l.a.a. Klager blijft administratief vallen
onder
de inrichting waarvan de directeur heeft besloten om hem op de l.a.a. te plaatsen en daar blijven ook de dossiers. Dit staat ook zo in de huisregels. Ten tijde van de klacht waren de dossiers nog niet gedigitaliseerd en was nog sprake van een
omvangrijk
papieren dossier. Omdat klager tijdelijk op de l.a.a. verbleef, 14 dagen, is het niet goed mogelijk om zijn dossier over te brengen. Zijn verzoek om inzage is inmiddels wel in behandeling.
Met betrekking tot de uitreiking van medicatie: voor de uitreiking van medicatie geldt een protocol. De uitreiking van medicatie gebeurt door het personeel en niet door de medische dienst omdat daar de mankracht niet voor is. Het personeel verstrekt de
medicatie in het bijzijn van de gedetineerde en vraagt de gedetineerde soms ook nog om de mond open te doen. Het personeel heeft training gekregen over de werking van medicatie. De directeur heeft bij de medische dienst nagevraagd of het in opgeloste
vorm aanbieden van medicatie een mogelijkheid is, maar dat bleek niet zo te zijn. Er zit verschil in de medicatieverstrekking overdag en ’s avonds. Omdat de celdeuren ’s avonds niet open mogen, geschiedt de uitreiking van medicatie door het
celdeurluikje. Er wordt gevraagd het licht aan te doen, een bekertje water te pakken en er wordt zo goed en kwaad als het kan gekeken of de medicatie wordt ingenomen. Wat het personeel ter controle kan doen, doet het. Gedetineerden zijn echter creatief
en vinden altijd manieren om de medicatie niet in te nemen. De directeur weet geen andere oplossing. De directeur vindt het jammer dat klager moedwillig medicatie achterhoudt.
Met betrekking tot de postzegels: in de huisregels van de l.a.a. staat dat postzegels zijn toegestaan tot een waarde van maximaal €5. Het verblijf op de l.a.a. is tijdelijk en structuur is daarbij belangrijk. Er vindt elke dag celcontrole plaats, maar
dan worden niet altijd de postzegels geteld. Als er eentje meer wordt aangetroffen wordt daar niet moeilijk over gedaan. Bij klager is bij een celinspectie meer dan de toegestane waarde aan postzegels aangetroffen.
Met betrekking tot het Wetboek van Strafrecht: de directeur volstaat met een verwijzing naar het verweer voor de beklagrechter.
Met betrekking tot de radio: de radio is ingebouwd in de cel en maakt daarmee deel uit van de van rijkswege verzorgde inventaris in de cel. Het is in de huisregels niet toegestaan om een dergelijk voorwerp onder je te houden. Er is in de huisregels van
de l.a.a. een uitzondering gemaakt voor een eigen tv, dat mag wel.

3. De beoordeling
Met betrekking tot inzage in het penitentiair dossier (1167).
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard omdat hij zich beklaagt over een algemene in de inrichting geldende regel. Klager klaagt echter over de weigering van de directeur om hem inzage in zijn penitentiair dossier te verlenen en had
derhalve moeten worden ontvangen in zijn beklag.
Op het penitentiair dossier, waarin sprake is van al dan niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen dan wel bestemd zijn om daarin opgenomen te worden, zijn de bepalingen van de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp, Stb. 302) van toepassing. Er is recht op inzage in het penitentiair dossier op grond van artikel 35, tweede lid, van de Wbp. Uitzonderingen hierop zijn te vinden in artikel 43 van de Wbp.
Klager, die tijdelijk vanuit een andere unit van de p.i. Vught op de l.a.a. van de p.i. Vught verbleef, heeft een verzoek gedaan tot inzage in zijn penitentiair dossier. Dit verzoek is met een verwijzing naar de huisregels, artikel 4.3.3.3. van de
l.a.a. afgewezen. In die huisregel is onder meer het volgende opgenomen: “In beginsel heeft u recht op inzage in uw penitentiair dossier. Daar u slechts tijdelijk op de Landelijke Afzonderingsafdeling verblijft en u nog behoort tot de inrichting van
herkomst, is het penitentiair dossier nog aanwezig in die inrichting. Het is derhalve niet mogelijk om op de Landelijke Afzonderingsafdeling uw penitentiair dossier in te zien.” De in de huisregel genoemde beperking op het recht op inzage in het
penitentiair dossier is in strijd met het bepaalde in de Wbp en moet daarom buiten toepassing worden gelaten. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd, klager zal alsnog in zijn klacht worden ontvangen en de klacht zal gegrond worden
verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming van na te noemen hoogte worden bepaald.

Met betrekking tot de uitreiking van medicatie (2010-1196/1211/1212 en 2011-334)
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in zijn klachten verklaard omdat hij zich reeds eerder over de uitreiking van medicatie heeft beklaagd, deze klachten zijn behandeld en met een uitspraak afgedaan. Die uitspraken waar de beklagrechter
naar
verwijst zijn op 22 november 2010 gedaan. Klager beklaagt zich in oktober 2010 en februari 2011 opnieuw over de uitreiking van medicatie. Dit betreffen naar het oordeel van de beroepscommissie nieuwe situaties die zijn te herleiden tot een beslissing
van de directeur als bedoeld in artikel 60 van de Pbw en klager had derhalve in zijn klachten moeten worden ontvangen.
De beroepscommissie stelt vast dat het personeel de medicatie uitreikt en dat hiervoor een protocol uitreiking medicatie geldt. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, concludeert de beroepscommissie dat het protocol bij herhaling
niet wordt gevolgd en dat het feit dat de uitreiking van medicatie niet door de medische dienst plaatsvindt tot het risico op onjuist gebruik van medicijnen en tot schending van het beroepsgeheim kan leiden. De uitspraak van de beklagrechter zal worden
vernietigd, klager zal alsnog in zijn klachten worden ontvangen en die klachten zullen gegrond worden verklaard. Voor het door klager ondervonden ongemak zal een tegemoetkoming van na te noemen hoogte worden bepaald.

Met betrekking tot de beklagen betreffende de maximaal toegestane waarde van de postzegels (1218), het niet mogen beschikken over het Wetboek van Strafrecht (1237) en de weigering om een eigen radio op cel te hebben (1238) kan hetgeen in beroep is
aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ten aanzien van deze onderdelen ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de beklagonderdelen 1218, 1237 en 1238 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de beklagonderdelen 2010-1167, 1196, 1211, 1212 en 2011-334 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklagen en verklaart de
beklagen gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van in totaal € 45,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 12 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven