Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1311/GA, 9 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1311/GA

betreft: [klager] datum: 9 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 28 april 2011 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2011, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Grave.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt en op behoorlijke wijze was opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak in zijn strafzaak.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op het moment dat klager de p.i. binnenkwam, was de beroepstermijn al verstreken. Klager heeft toch een verzoekbriefje naar het b.s.d. gestuurd met het verzoek om voor hem hoger beroep in te stellen. Het b.s.d. heeft klager gezegd dat de termijn om
hoger beroep in te stellen als was verstreken. Het b.s.d.-personeel heeft de taak om gedetineerden goed in te lichten. Het is dan netjes om mee te delen dat de beroepstermijn al is verlopen.
Het beklag betreft geen beslissing van het b.s.d. maar is een informatieve mededeling. Wanneer hij toch hoger beroep in had willen stellen had hij opnieuw een briefje naar het b.s.d. kunnen sturen om toch hoger beroep in te stellen. Klager had ook de
keuze om via zijn advocaat of zelf middels een brief hoger beroep in te dienen. De inrichting heeft niet voor klager besloten om geen hoger beroep in te stellen. Zij hebben hem enkel gewezen op de richtlijnen die door de rechtbank worden gehanteerd.
Klager heeft uiteindelijk op advies van de voorzitter van de beklagcommissie opnieuw het verzoek gedaan en hierop heeft het b.s.d. hoger beroep aangetekend.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft middels een verzoekbriefje verzocht om voor hem hoger beroep in te stellen tegen een uitspraak in een strafzaak. Het b.s.d. heeft klager vervolgens meegedeeld dat de beroepstermijn al was verlopen en op dat moment geen hoger beroep voor
klager ingesteld.

Uit artikel 451a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering volgt dat de directeur van de p.i. het verzoek van een gedetineerde om een rechtsmiddel in te stellen onverwijld inschrijft in een daarvoor bestemd register en vervolgens
toezendt aan de griffie van de betreffende rechterlijke instantie. De wet eist niet dat een dergelijk verzoek door middel van een zogenoemd verzoekbriefje dient te worden gedaan.

Artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering is ingevoerd om gedetineerden een extra mogelijkheid te bieden om rechtsmiddelen in te stellen. De directeur van de p.i. is voor wat betreft het inschrijven en doorsturen van rechtsmiddelen verplicht om
aan een dergelijk verzoek te voldoen. De wet de directeur daarbij geen ruimte voor een eigen beoordeling toe.
Derhalve zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen.
De beklagcommissie had (nog) geen beslissing genomen omtrent een eventuele aan klager toe te kennen tegemoetkoming. Nu klager geen nadeel van de beslissing van de directeur heeft ondervonden - de beroepstermijn bleek uiteindelijk daadwerkelijk
verstreken - zal de beroepscommissie geen tegemoetkoming aan klager toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. J.R. Balkema en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 september 2011

De voorzitter is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen.

secretaris voorzitter

Naar boven