Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1606/GA, 9 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/1606/GA

betreft: [klager] datum: 9 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 mei 2011 van de beklagcommissie bij de locatie De Geerhorst te Sittard, voor zover klager daarbij niet-ontvankelijk in zijn beklag is verklaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep van belang, het niet verstrekken van medicijnen op 8 maart 2011.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager acht het oordeel van de beklagcommissie onjuist omdat hij het klaagschrift op 10 maart 2011 heeft geschreven en het op 11 maart 2011 in de brievenbus op zijn afdeling heeft gedeponeerd. Volgens klager moet de datum 11 maart 2011 als
indieningsdatum gezien worden en dus niet de datum van binnenkomst van het klaagschrift bij de beklagcommissie. Het kan nooit klagers verantwoordelijkheid zijn als de postbus op de afdeling niet geleegd wordt, wat overigens steeds vaker voorkomt.
Klager is van mening dat hij formeel ontvankelijk dient te worden verklaard. Klager doet ook een beroep op de medische dienst om dit soort fouten in de toekomst te vermijden of tot een oplossing te komen, waarbij bijvoorbeeld een aantal
reservemedicijnen op zijn naam in de teamkamer wordt neergelegd.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts houdt de directeur vast aan het verwoorde in het verweerschrift op klagers ingediende klacht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt als volgt.
Ingevolge artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen worden ingediend. Een na afloop van deze termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest. Aannemelijk is dat klager drie dagen na het voorval zijn klaagschrift in de postbus op de afdeling heeft
gedaan. Daarom kan in redelijkheid niet worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest en zal klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

Uit de reactie van de directeur tijdens de behandeling van de klacht ter zitting blijkt dat klager op 8 maart 2011 zijn medicatie niet heeft ontvangen. De voor klager bestemde medicatie bleek niet aanwezig te zijn. Nu klager op 8 maart 2011 geen
medicatie heeft ontvangen, zal het beklag gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom in zoverre niet in stand blijven en het beroep dient daarom gegrond te worden verklaard.
De beroepscommissie acht in dit geval termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld, verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit onderdeel van zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. C.J. ten Ham, secretaris, op 9 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven