nummer: 01/1971/TA
betreft: [klager] datum: 28 februari 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 24 oktober 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 16 oktober 2001 van de beklagcommissie bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 januari 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting de heer [...], coördinerendhoofdbehandelaar. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep aan de orde,
a) klagers terugplaatsing van de resocialisatie-afdeling naar de IC-afdeling en het feit dat hij terzake geen schriftelijke mededeling heeft ontvangen;
b) het feit dat klager geen dagbesteding wordt geboden op de IC-afdeling;
c) het feit dat klagers laptop in beslag is genomen, terwijl hij daarvan geen reçu heeft ontvangen, en
d) het feit dat klagers verloven zijn ingetrokken, van welke beslissing hij geen schriftelijke mededeling heeft ontvangen.
De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van deze onderdelen niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager genoot ten tijde van het gebeurde inmiddels over een periode van ongeveer twee en een half jaar onbegeleid verlof; een jaar voor zijn resocialisatie en anderhalf jaar daarna. In maart heeft klager, middels een machtiging vande Minister, toestemming gekregen voor zes nachten landelijk onbegeleid verlof. Het doel daarvan was dat klager kon werken en overnachten in dezelfde plaats. Volgens klager is dit aan te merken als woonverlof. Klager had van deinrichting slechts toestemming om (wisselend) vier of vijf nachten te overnachten in Rotterdam, waar hij toen werkzaam was in een computerbedrijf. Klager was al bezig met het zoeken naar een geschikte woonruimte. De woning waarklager tijdelijk verbleef, betrof een door zijn baas gehuurd appartement.
Klager is niet ontslagen; hij werd geconfronteerd met afbeeldingen van kinderporno die niet van hem afkomstig waren. Klager wilde direct terug naar de Van Mesdagkliniek, maar heeft ook gevraagd om een politieonderzoek omdat hij nietten onrechte beschuldigd wilde worden en van mening was dat het tot op de bodem moest worden uitgezocht.
Terug in de Van Mesdagkliniek zijn klagers verloven stilgezet. Klager zit inmiddels langer dan zes jaar in de Van Mesdagkliniek; hij weet dat het gevolg van een voor de inrichting onduidelijke situatie is dat er een ‘stilteperiode’in acht genomen wordt en beperkingen volgen. Daar wenst hij zich dan ook niet over te beklagen.
Klager vindt het wel vervelend dat in een dagrapportage, die voor iedereen inzichtelijk was, vermeld stond dat hij was betrapt op het verspreiden van kinderporno. Aangezien dit een valse weergave van het gebeurde was, en het doorklager voorgestelde politieonderzoek nog niet had plaatsgevonden, werd klager ten onrechte het slachtoffer van smaad en laster in de inrichting.
Gedurende de gehele periode die de onderhavige klacht betreft, hebben klagers voormalige werkgever en de inrichting contact gehad. Klager is in het geheel niet op de hoogte gehouden van hetgeen werd besproken of anderszins gaandewas. Hij heeft nooit stukken te zien gekregen. Hij was ook niet op de hoogte van het feit dat hij de afdeling resocialisatie moest verlaten. Klager is bij terugkomst in de inrichting gehoord door de heer Veneman; hij heeft altijdalles ontkend.
Gedurende het interne onderzoek heeft klager toestemming gegeven de inhoud van zijn laptop te bekijken. Hij heeft hiertoe vrijwillig zijn wachtwoord gegeven aan zijn sociotherapeut; de systeembeheerder van de Van Mesdagkliniek zouhet onderzoek verrichten. Aan klager was echter niet te kennen gegeven dat de laptop naar de politie zou gaan voor onderzoek. Voor een dergelijk onderzoek heeft klager nooit toestemming gegeven. Klager heeft wel een ontvangstbewijsgekregen (proces-verbaal van inbeslagname d.d. 30 maart 2001), maar de naam, geboortedatum en geboorteplaats daarop kloppen niet. De maandcommissaris is achter dit bewijs aan gegaan. Omdat men er vanuit ging dat er geen sprake wasvan schade heeft de beklagcommissie klager ten aanzien van deze klacht ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
Klager is ervan overtuigd dat de recherchedienst die belast was met het onderzoek naar klager geen verzoek tot beperkingen heeft ingediend en ook geen veiligheidsonderzoek naar klagers laptop heeft gelast.
Klager is teruggeplaatst naar de IC-afdeling in verband met een vermeende klacht van zijn vriendin. Die klacht bleek achteraf echter op een misverstand te berusten.
Momenteel heeft klager (weer) landelijk onbegeleid verlof en werkt hij twee ochtenden per week bij een aan de inrichting gelieerde stichting als systeembeheerder.
Op de verlengingszitting die klager in augustus 2001 heeft bijgewoond, is gebleken dat klager niet kon worden veroordeeld voor de bovengenoemde feiten en gebeurtenissen. De zaak is daarmee afgerond. Hij heeft zijn laptop derhalveteruggekregen. Deze heeft hij inmiddels weer twee maanden in zijn bezit. De harde schijf is echter onherstelbaar beschadigd. Bovendien mag hij nog steeds niet terug naar de resocialisatie afdeling.
Klager is drie weken op een minimumregiem met alle beperkingen gezet. Na drie weken bleken de verdachtmakingen niet te bewijzen en is beslist klager terug te plaatsen op de IC. Klager is overigens ook in behandeling bij hetAcademisch Ziekenhuis Groningen.
Aan klager is nooit een dagbesteding aangeboden, althans er is nooit wat van de grond gekomen. Klager krijgt bezoek van zijn familie en zijn vriend en hij heeft werk voor twee ochtenden in de week, maar dat heeft hij allemaal zelfgeregeld. Inmiddels is bewezen dat klager geen strafbare feiten heeft gepleegd, maar hij krijgt nog steeds geen behandeling, terwijl de inrichting dat noodzakelijk acht in verband met de (eerder gepleegde) strafbare feiten.
Klager werd op enig moment voorgesteld te kiezen tussen een verblijf op de ‘long stay’-afdeling of een verblijf op de ‘TMV’-afdeling, om zodoende zijn resocialisatie voort te zetten. Ondanks tegenzin, klager vindt zich voor beideafdelingen niet geïndiceerd, wilde klager zijn medewerking hieraan verlenen. Uiteindelijk is er natuurlijk niets geregeld, zodat klagers resocialisatie nog steeds wordt belemmerd.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het verschil tussen woonverlof en klagers machtiging tot verblijf elders is dat in het laatste geval door de Minister aan de inrichting toestemming wordt gegeven voor de afwezigheid van de tbs-gestelde voor een bepaald aantalnachten (per week), terwijl een woonverlof permanent verblijf buiten de inrichting betreft. Aan de machtiging van de Minister kan de tbs-gestelde bovendien geen rechten ontlenen.
Op 19 januari 2001, direct na het voorval, is klager teruggekeerd naar de Van Mesdagkliniek. In februari achtte het MDB het niet onaannemelijk dat klager veroordeeld zou worden als hij voor de rechter zou moeten verschijnen. Toen op10 maart 2001 bleek dat klager behalve van verspreiding van kinderporno ook werd verdacht van seksueel misbruik van twee zoons van een op klagers voormalige werkplek werkzame vrouw, is klager op 14 maart 2001 teruggeplaatst naar deIC. Al deze feiten bij elkaar vormden een te groot risico om klager op de resocialisatie afdeling te laten verblijven. De terugplaatsing is ten overstaan van klager uitgelegd als het gevolg van het ‘hele gebeuren in Rotterdam’.
Vanuit de inrichting is er een onderzoek ingesteld naar de inhoud van de harde schijf van klagers computer. Tijdens dat onderzoek is gebleken dat klager kinderporno voorhanden had op zijn computer. De computer is derhalve, inafwachting van het onderzoek van de recherchedienst van Rotterdam, in de kamer van de coördinerend hoofdbehandelaar opgeslagen. Op enig moment is beslaggelegd op de computer door de genoemde recherchedienst, welke heeft getekendvoor ontvangst. Het proces verbaal van inbeslagname is aan klager gegeven.
De recherche kon wel aantonen dat klager kinderporno voorhanden had gehad en zich derhalve schuldig had gemaakt aan het plegen van strafbare feiten; de kinderporno die op klagers werkplek(computer) is gevonden, had hij ook op zijnlaptop opgeslagen. Bij de politie heeft men echter de harde schijf van klagers laptop laten vallen, zodat er geen wettig bewijs meer voorhanden was.
Voorwaarde voor klager om teruggeplaatst te worden naar de resocialisatie afdeling is de bereidheid te praten over hetgeen is voorgevallen. Klager ontkent echter alles en werkt dus niet mee aan zijn behandeling, zodat de basis voorterugplaatsing ontbreekt.
Aan klager is overigens wel degelijk een aanbod voor dagbesteding gedaan; hij wilde daaraan zelf geen invulling geven.
3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a) van het beklag overweegt de beroepscommissie het volgende. Ter zitting is gebleken dat klager, op het moment dat zijn toenmalige baas hem confronteerde met de strafbare feiten, heeft besloten testoppen met werken en terug te keren naar de Van Mesdagkliniek. Klager was op de hoogte van de gevolgen die aan een dergelijke keus in die omstandigheden zijn verbonden; inlassing van een ‘stilteperiode’ en beperking van klagersbewegingsvrijheid. Naar het oordeel van de beroepscommissie doet deze wetenschap echter niet af aan het feit dat de beperking van klagers bewegingsvrijheid op zich kan worden aangemerkt als een beslissing van het hoofd van deinrichting, welke beslissing vatbaar is voor beklag als bedoeld in artikel 56, eerste lid, onder e, Bvt. De beroepscommissie zal klager derhalve alsnog ontvangen in zijn beklag en dit beklag inhoudelijk beoordelen.
Nu ter zitting is komen vast te staan dat het hoofd van de inrichting een beslissing als de onderhavige noodzakelijk acht in het geval van onduidelijkheid betreffende de persoon van de tbs-gestelde en/of de omstandigheden waarindeze zich bevindt, terwijl klager zich niet alleen in een dergelijke onduidelijke situatie bevond, maar ook bekend was met de consequenties die daaraan in de regel worden verbonden, kan deze beslissing, naar het oordeel van deberoepscommissie, niet worden aangemerkt als onredelijk of onbillijk. Van strijd met enige wet- of regelgeving is naar haar oordeel evenmin sprake. Daarbij merkt zij nog op dat de wet geen schriftelijke mededeling van een beslissingals de onderhavige voorschrijft. De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van dit onderdeel dan ook ongegrond verklaren.
Met betrekking tot de onderdelen b), c) en d) van het beklag komt de beroepscommissie tot het oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd - voorzover dat is komen vast te staan - niet tot een andere beslissing kan leiden dan die vande beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a) van het beklag vernietigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Met betrekking tot de onderdelen van b), c) en d) van het beklag verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.M. van der Vaart, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 28 februari 2002.
secretaris voorzitter
nummer: 01/1971/TA
betreft: [...], verder klager te noemen.
Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 18 januari 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.
Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. J.M. van der Vaart
leden: dr. F.A.M. Kortmann en dr. E. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. D.R. Kruithof.
Gehoord zijn klager en namens het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, de heer [...], coördinerend hoofdbehandelaar.
Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager genoot ten tijde van het gebeurde inmiddels over een periode van ongeveer twee en een half jaar onbegeleid verlof; een jaar voor zijn resocialisatie en anderhalf jaar daarna. In maart heeft klager, middels een machtiging vande Minister, toestemming gekregen voor zes nachten landelijk onbegeleid verlof. Het doel daarvan was dat klager kon werken en overnachten in dezelfde plaats. Volgens klager is dit aan te merken als woonverlof. Klager had van deinrichting slechts toestemming om (wisselend) vier of vijf nachten te overnachten in Rotterdam, waar hij toen werkzaam was in een computerbedrijf. Klager was al bezig met het zoeken naar een geschikte woonruimte. De woning waarklager tijdelijk verbleef, betrof een door zijn baas gehuurd appartement.
Klager is niet ontslagen; hij werd geconfronteerd met afbeeldingen van kinderporno die niet van hem afkomstig waren. Klager wilde direct terug naar de Van Mesdagkliniek, maar heeft ook gevraagd om een politieonderzoek omdat hij nietten onrechte beschuldigd wilde worden en van mening was dat het tot op de bodem moest worden uitgezocht.
Terug in de Van Mesdagkliniek zijn klagers verloven stilgezet. Klager zit inmiddels langer dan zes jaar in de Van Mesdagkliniek; hij weet dat het gevolg van een voor de inrichting onduidelijke situatie is dat er een ‘stilteperiode’in acht genomen wordt en beperkingen volgen. Daar wenst hij zich dan ook niet over te beklagen.
Klager vindt het wel vervelend dat in een dagrapportage, die voor iedereen inzichtelijk was, vermeld stond dat hij was betrapt op het verspreiden van kinderporno. Aangezien dit een valse weergave van het gebeurde was, en het doorklager voorgestelde politieonderzoek nog niet had plaatsgevonden, werd klager ten onrechte het slachtoffer van smaad en laster in de inrichting.
Gedurende de gehele periode die de onderhavige klacht betreft, hebben klagers voormalige werkgever en de inrichting contact gehad. Klager is in het geheel niet op de hoogte gehouden van hetgeen werd besproken of anderszins gaandewas. Hij heeft nooit stukken te zien gekregen. Hij was ook niet op de hoogte van het feit dat hij de afdeling resocialisatie moest verlaten. Klager is bij terugkomst in de inrichting gehoord door de heer Veneman; hij heeft altijdalles ontkend.
Gedurende het interne onderzoek heeft klager toestemming gegeven de inhoud van zijn laptop te bekijken. Hij heeft hiertoe vrijwillig zijn wachtwoord gegeven aan zijn sociotherapeut; de systeembeheerder van de Van Mesdagkliniek zouhet onderzoek verrichten. Aan klager was echter niet te kennen gegeven dat de laptop naar de politie zou gaan voor onderzoek. Voor een dergelijk onderzoek heeft klager nooit toestemming gegeven. Klager heeft wel een ontvangstbewijsgekregen (proces-verbaal van inbeslagname d.d. 30 maart 2001), maar de naam, geboortedatum en geboorteplaats daarop kloppen niet. De maandcommissaris is achter dit bewijs aan gegaan. Omdat men er vanuit ging dat er geen sprake wasvan schade heeft de beklagcommissie klager ten aanzien van deze klacht ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
Klager is ervan overtuigd dat de recherchedienst die belast was met het onderzoek naar klager geen verzoek tot beperkingen heeft ingediend en ook geen veiligheidsonderzoek naar klagers laptop heeft gelast.
Klager is teruggeplaatst naar de IC-afdeling in verband met een vermeende klacht van zijn vriendin. Die klacht bleek achteraf echter op een misverstand te berusten.
Momenteel heeft klager (weer) landelijk onbegeleid verlof en werkt hij twee ochtenden per week bij een aan de inrichting gelieerde stichting als systeembeheerder.
Op de verlengingszitting die klager in augustus 2001 heeft bijgewoond, is gebleken dat klager niet kon worden veroordeeld voor de bovengenoemde feiten en gebeurtenissen. De zaak is daarmee afgerond. Hij heeft zijn laptop derhalveteruggekregen. Deze heeft hij inmiddels weer twee maanden in zijn bezit. De harde schijf is echter onherstelbaar beschadigd. Bovendien mag hij nog steeds niet terug naar de resocialisatie afdeling.
Klager is drie weken op een minimumregiem met alle beperkingen gezet. Na drie weken bleken de verdachtmakingen niet te bewijzen en is beslist klager terug te plaatsen op de IC. Klager is overigens ook in behandeling bij hetAcademisch Ziekenhuis Groningen.
Aan klager is nooit een dagbesteding aangeboden, althans er is nooit wat van de grond gekomen. Klager krijgt bezoek van zijn familie en zijn vriend en hij heeft werk voor twee ochtenden in de week, maar dat heeft hij allemaal zelfgeregeld. Inmiddels is bewezen dat klager geen strafbare feiten heeft gepleegd, maar hij krijgt nog steeds geen behandeling, terwijl de inrichting dat noodzakelijk acht in verband met de (eerder gepleegde) strafbare feiten.
Klager werd op enig moment voorgesteld te kiezen tussen een verblijf op de ‘long stay’-afdeling of een verblijf op de ‘TMV’-afdeling, om zodoende zijn resocialisatie voort te zetten. Ondanks tegenzin, klager vindt zich voor beideafdelingen niet geïndiceerd, wilde klager zijn medewerking hieraan verlenen. Uiteindelijk is er natuurlijk niets geregeld, zodat klagers resocialisatie nog steeds wordt belemmerd.
Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Het verschil tussen woonverlof en klagers machtiging tot verblijf elders is dat in het laatste geval door de Minister aan de inrichting toestemming wordt gegeven voor de afwezigheid van de tbs-gestelde voor een bepaald aantalnachten (per week), terwijl een woonverlof permanent verblijf buiten de inrichting betreft. Aan de machtiging van de Minister kan de tbs-gestelde bovendien geen rechten ontlenen.
Op 19 januari 2001, direct na het voorval, is klager teruggekeerd naar de Van Mesdagkliniek. In februari achtte het MDB het niet onaannemelijk dat klager veroordeeld zou worden als hij voor de rechter zou moeten verschijnen. Toen op10 maart 2001 bleek dat klager behalve van verspreiding van kinderporno ook werd verdacht van seksueel misbruik van twee zoons van een op klagers voormalige werkplek werkzame vrouw, is klager op 14 maart 2001 teruggeplaatst naar deIC. Al deze feiten bij elkaar vormden een te groot risico om klager op de resocialisatie afdeling te laten verblijven. De terugplaatsing is ten overstaan van klager uitgelegd als het gevolg van het ‘hele gebeuren in Rotterdam’.
Vanuit de inrichting is er een onderzoek ingesteld naar de inhoud van de harde schijf van klagers computer. Tijdens dat onderzoek is gebleken dat klager kinderporno voorhanden had op zijn computer. De computer is derhalve, inafwachting van het onderzoek van de recherchedienst van Rotterdam, in de kamer van de coördinerend hoofdbehandelaar opgeslagen. Op enig moment is beslaggelegd op de computer door de genoemde recherchedienst, welke heeft getekendvoor ontvangst. Het proces verbaal
van inbeslagname is aan klager gegeven.
De recherche kon wel aantonen dat klager kinderporno voorhanden had gehad en zich derhalve schuldig had gemaakt aan het plegen van strafbare feiten; de kinderporno die op klagers werkplek(computer) is gevonden, had hij ook op zijnlaptop opgeslagen. Bij de politie heeft men echter de harde schijf van klagers laptop laten vallen, zodat er geen wettig bewijs meer voorhanden was.
Voorwaarde voor klager om teruggeplaatst te worden naar de resocialisatie afdeling is de bereidheid te praten over hetgeen is voorgevallen. Klager ontkent echter alles en werkt dus niet mee aan zijn behandeling, zodat de basis voorterugplaatsing ontbreekt.
Aan klager is overigens wel degelijk een aanbod voor dagbesteding gedaan; hij wilde daaraan zelf geen invulling geven.
secretaris voorzitter