Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2089/GA, 6 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:06-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2089/GA

betreft: [klager] datum: 6 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van Unit 7 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 7 juni 2011 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde unit, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een beslissing van 4 april 2011 inhoudende de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Door omstandigheden is niet tijdig op het beklag gereageerd. De directeur is te allen tijde bereid om mondeling verweer te voeren bij een zitting, maar hij is daarvoor nooit opgeroepen. Met betrekking tot de afwijzende beslissing wordt opgemerkt dat
klager nog een openstaande strafzaak had, waarvoor hij nog diende voor te komen. Er zou een straf bij kunnen komen, waardoor op voorhand niet gesteld kon worden dat klager in het laatste jaar van zijn detentie zat. Bij het indienen van een
verlofaanvraag dient het strafrestant ten hoogste een jaar te zijn.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde in aanmerking voor algemeen verlof wanneer zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar
bedraagt.
Blijkens de toelichting bij dit artikel impliceert het vorenstaande dat een gedetineerde, om in aanmerking te kunnen komen voor algemeen verlof, niet verwikkeld mag zijn in (een) gerechtelijke procedure(s) op grond waarvan de oorspronkelijke
ontslagdatum nog zou kunnen verschuiven.

Uit het dossier blijkt het volgende.
Ten tijde van het beklag was sprake van een openstaande strafzaak. De behandeling van de openstaande strafzaak zou plaatsvinden op 26 oktober 2010, maar wegens organisatorische redenen is een nieuwe behandeldatum bepaald, namelijk op 23 mei 2011. Reden
voor afwijzing van klagers verlofaanvraag is een openstaande strafzaak, waardoor klagers einddatum bij de behandeling van de verlofaanvraag op 4 april 2011 niet vaststond.

Gezien het vorenstaande oordeelt de beroepscommissie dat de afwijzende beslissing van de directeur niet onredelijk en onbillijk kan worden geacht. Hieraan doet niet af dat achteraf is gebleken dat de ontslagdatum van de detentie niet is verschoven. De
beroepscommissie beslist daarom als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op6 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven