Nummer: 11/1184/GB
Betreft: [klager] datum: 15 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Winius, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, heeft om uitstel van de behandeling verzocht teneinde haar in de gelegenheid te stellen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Aan de raadsvrouw is door de beroepscommissie uitstel verleend voor het geven
van een nadere schriftelijke toelichting tot 31 augustus 2011. Klagers raadsvrouw heeft geen schriftelijke toelichting aan de beroepscommissie gezonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 28 oktober 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer. Op 6 april 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Waar wordt aangevoerd dat op klagers verlofadres een grote hoeveelheid explosieven en pijpbommen zou zijn aangetroffen, wordt dit door klager bestreden. Klager is overigens veroordeeld voor voorbereidingshandelingen en had geen explosieven in huis. Hij
is vrijgesproken van het bezit van een pijpbom. Hetgeen daaromtrent door de politie naar voren wordt gebracht is onjuist en getuigt niet van enige objectieve en zakelijke afstand. Ook de kans op herhaling is onvoldoende onderbouwd. De omstandigheid dat
klager eerder is veroordeeld, is daarvoor onvoldoende en ook hier is sprake van onjuiste informatie. Ook de stelling dat klagers terugkeer in zijn woning maatschappelijke onrust zou veroorzaken, is onvoldoende onderbouwd. Daarbij is ook uit het oog
verloren dat klager na ommekomst van zijn detentie terug zal keren naar die woning.
Klager ontkent zich negatief te hebben uitgelaten over het personeel. Hij heeft daarvoor wel een disciplinaire straf opgelegd gekregen maar daartegen heeft hij beklag ingesteld. Overigens, als klager al zou hebben gezegd dat hij van een medewerker wel
drugs zou kunnen krijgen, rechtvaardigt een dergelijke opmerking die disciplinaire straf niet. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat binnen de muren van de inrichting verdovende middelen verkrijgbaar zijn. Klager is van mening dat de
beslissing op zijn bezwaarschrift onvoldoende is gemotiveerd en slecht is voorbereid. Met betrekking tot het ontbreken van een identiteitsbewijs geldt dat klager er steeds voor gezorgd heeft dat een geldig identiteitsbewijs voorhanden was. De
omstandigheid dat de inrichting daarvan niet op de hoogte zou zijn, kan niet aan klager worden tegengeworpen
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld ter zake van voorbereidingshandelingen voor het teweeg brengen van een ontploffing en van overtreding van de Wet wapens en munitie. Klager
functioneert goed in de inrichting en komt in beginsel voor detentiefasering in aanmerking. Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd. De politie Haaglanden heeft negatief geadviseerd. Het verlofadres is gelijk aan de plaats waar het delict
waarvoor klager is gedetineerd, is gepleegd. Op dit adres zijn grote hoeveelheden explosieven en pijpbommen aangetroffen, waardoor er een ernstig gevaar voor omwonenden en wijkbewoners ontstond. Klager heeft eerder, op een ander adres, ook al eens een
bom tot ontploffing laten brengen. Om die reden wordt voor herhaling gevreesd. Ook is niet duidelijk of de huidige bewoonster van dat adres klager daar zal mogen ontvangen. Voorts heeft klager zich op 1 april 2011 niet integer uitgelaten ten opzichte
van het personeel tijdens een bezoekmoment. Hij stelde toen dat het bezoek niets hoefde mee te nemen omdat hij dat (drugs, whisky en mobiele telefoons) bij het personeel kon regelen. Hiervoor is hij disciplinair gestraft. Omdat klager niet beschikt
over
een aanvaardbaar verlofadres en in verband met de beschuldigingen in de richting van het personeel, is besloten klager te selecteren voor de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager is veroordeeld ter zake van (onder meer) voorbereidingshandelingen voor het teweegbrengen van een ontploffing en overtreding van de Wet wapens en munitie. Door de politie Haaglanden wordt aangegeven dat deze feiten zijn gepleegd op het
verlofadres en dat daar, na klagers aanhouding, een grotere hoeveelheid explosieven alsmede pijpbommen zijn aangetroffen. Die omstandigheid heeft voor de politie Haaglanden geleid tot een negatief advies ten aanzien van het verlofadres. De
beroepscommissie neemt daarbij nog in aanmerking dat klager eerder voor (onder meer) een soortgelijk feit onherroepelijk is veroordeeld tot een langere gevangenisstraf, zodat de vrees voor herhaling op zich begrijpelijk is.
Ten aanzien van klagers gedrag in de inrichting geldt dat vooralsnog voldoende aannemelijk moet worden geacht dat klager zich tegenover medewerkers van de inrichting zodanig heeft uitgelaten, dat deze die uitlatingen mochten opvatten als een uiting van
twijfel aan hun integriteit. Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van de directeur om hem naar aanleiding daarvan een sanctie op te leggen. De beklagcommissie heeft dit beklag bij uitspraak van 29 augustus 2011 ongegrond verklaard, welke
uitspraak op 13 september 2011 aan partijen is toegezonden. Op grond van de voor de beoordeling van het onderhavige beroep ter beschikking staande informatie oordeelt de beroepscommissie dat voldoende aannemelijk kan worden geacht dat klager de hem
verweten uitlating heeft gedaan. Gelet daarop kan worden geoordeeld dat klager vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met regimaire vrijheden. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien leidt tot de conclusie
dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 15 september 2011
secretaris voorzitter