Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1456/GB, 5 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1456/GB

Betreft: [klager] datum: 5 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 september 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting Breda. Op 7 december 2009 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Grave, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Anders dan door de selectiefunctionaris is aangegeven, heeft klager wel de COVA-training met goed gevolg doorlopen. Waar aangevoerd wordt dat er gevaar zou zijn voor eventuele confrontatie met slachtoffers geldt dat klager gedetineerd is voor een in
België gepleegd delict en dat de slachtoffers daar ook wonen. Er is daarom geen gevaar voor confrontatie. Klager verblijft inmiddels langere tijd in detentie en heeft nog ongeveer één jaar te gaan. Daarom wil klager door kunnen faseren om zo goed
voorbereid te kunnen terugkeren in de samenleving. Klager is gemotiveerd om op een goede manier terug te kunnen keren maar op deze manier zal dat zeker niet lukken. Waar wordt aangevoerd dat klager ook is veroordeeld voor een feit waarbij de
persoonlijke integriteit van personen in het geding was, geldt dat een ruzie betrof met zijn broer. Na zijn veroordeling heeft klager met die broer in een meerpersoonscel verbleven. Klager heeft, naar eigen zeggen, een positief advies van de
TR-coördinator met betrekking tot zijn detentiefasering.

3.2. De selectiefunctionaris heeft – zakelijk weergegeven – de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Reden voor de afwijzing van het verzoek om detentiefasering was de omstandigheid dat het Openbaar Ministerie (OM) een negatief advies gaf en klager, zo veronderstelde de selectiefunctionaris, nog niet was gestart met interventies als voorgesteld naar
aanleiding van de Risico-inventarisatie (Risc). Met betrekking tot de interventies geldt dat dit argument ten onrechte is gebruikt. Het advies van het OM blijft echter overeind. Klager heeft de delicten waarvoor hij is veroordeeld, gepleegd tijdens een
proeftijd van een eerdere veroordeling. Kennelijk heeft die stok achter de deur klager niet kunnen weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Waar klager heeft aangevoerd dat er geen gevaar voor slachtofferconfrontatie zou zijn, gaat hij voorbij
aan de omstandigheid dat een van de delicten waarvoor hij is veroordeeld, is gepleegd in Helmond, waarbij sprake is geweest van aantasting van de persoonlijke integriteit van personen. Gelet op de ernst van de door klager gepleegde delicten en de
omstandigheid dat deze zijn gepleegd tijdens een proeftijd maken dat er geen basis is voor vertrouwen dat klager zich tijdens een plaatsing in een b.b.i. zou kunnen houden aan gemaakte afspraken.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit de toelichting van de selectiefunctionaris komt naar voren dat de bestreden beslissing thans feitelijk enkel is gegrond op het negatieve advies van het OM. De bestreden beslissing houdt in zoverre het volgende in:
“Het OM heeft aangegeven dat vrijheden in dit stadium van de straf te vroeg komen.” Het advies van het OM luidt als volgt:
“Betreft zeer ernstige feiten, ongewenste confrontatie met slachtoffers dient te worden voorkomen. Het OM heeft bezwaar tegen elke vorm van verlof.”
De ongegrondverklaring van het bezwaar is enkel gebaseerd op het negatieve advies van het OM terwijl de stukken slechts summiere informatie over de strafzaak van klager bevatten en enige informatie over het slachtoffer ontbreekt.

De directeur van de p.i. Grave rapporteert weliswaar negatief, maar dat oordeel is gebaseerd op het negatieve advies van het OM. Zonder een nadere onderbouwing, welke ontbreekt, is de bestreden beslissing daarom onvoldoende met redenen omkleed.
Derhalve
dient die beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven