Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2071/GB, 1 september 2011, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/2071/GB

Betreft: [klager] datum: 1 september 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 juni 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) dan wel deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 11 april 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Op 29 februari 2008 is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk. De Hoge Raad heeft dit arrest, wegens overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase gedeeltelijk vernietigd. De
opgelegde straf is daarbij gekort met drie weken, waardoor een netto straf resteert van elf maanden en één week, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Hierdoor komt hij (ten onrechte) niet meer in aanmerking voor verdere detentiefasering. Klager verwijst
hierbij naar de brief van de minister van justitie van 22 oktober 2009 aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op basis van de door de Hoge Raad opgelegde straf van 157 dagen gevangenisstraf komt klager niet in aanmerking voor verdere fasering dan een b.b.i.

Voor plaatsing in een z.b.b.i. zowel als voor deelname aan een p.p. dient de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf minimaal 180 dagen te zijn.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.4. Waar het gaat om de hoogte van de aan klager opgelegde straf moet worden uitgegaan van de straf zoals deze is bepaald in het arrest van de Hoge Raad. Dat betekent dat de straf minder dan 180 dagen beloopt zodat de beslissing van de
selectiefunctionaris juist is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 1 september 2011

secretaris voorzitter

Naar boven