nummer: 11/2105/GV
betreft: [klager] datum: 1 september 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 22 juni 2011 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Voor wat betreft het afwijzen van klagers verlofadres wordt opgemerkt dat het drugsincident bijna twee maanden geleden is. Klagers moeder noch iemand anders in dat huis gebruikt drugs en het was een domme
fout. Klager heeft slechts eenmaal een rapport gehad, dit vanwege een positieve urinecontrole. Een latere urinecontrole was negatief. Klager is dus niet afhankelijk van drugs en verzekert dat de volgende uitslag ook negatief zal zijn. Klager heeft
inmiddels een ander verlofadres gevonden, namelijk de woning van zijn zus. Zij gebruikt geen drugs.
Klager is, samen met mensen van het traject Terugdringen Recidive (TR), al maanden bezig om een behandelplek te krijgen. Het feit dat klager vrijwillig naar een kliniek wil gaan, zegt toch ook wel iets. Het Nederlands Instituut voor Forensische
psychiatrie en psychologie (NIFP) heeft het echter erg druk waardoor het erg lang duurt. Klager heeft uiteindelijk een plek toegewezen gekregen bij een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), maar daar was een wachtlijst van zes maanden. Nu ligt alles
weer bij het NIFP. Klager vreest dat er pas na zijn straf een plek vrij zal komen en het lijkt er op dat hij de dupe wordt nu hij hierdoor niet met verlof kan. Dat vindt klager niet terecht.
Voorts geeft klager aan dat hij hele dagen op de vakarbeid werkt en hij bij een volgend rapport dit werk niet langer mag doen. Dat wil hij niet laten gebeuren. Klager volgt bovendien twee opleidingen die hij graag wil halen. Klager weet dat hij na een
verlof een urinecontrole zal krijgen, dus hij kan niet anders doen dan zich gedragen.
Klager geeft nog aan dat het adres van zijn zus inmiddels is gecontroleerd en is goedgekeurd.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verlofadres was het adres van klagers moeder. Zij heeft geprobeerd drugs de inrichting in te voeren en haar is de toegang ontzegd. Dit is dus geen aanvaardbaar verlofadres. Tevens ligt er voor klager een indicatiestelling van het NIFP waarbij een
behandeling geïnitieerd wordt. Bij navraag is gebleken dat klager een intakegesprek heeft gehad met de Kijvelanden. Na dit gesprek heeft klager aangegeven dat hij geen interesse meer heeft en dat hij niet in een kliniek geplaatst wilde worden. Omdat
dit
door TR en het NIFP geïnitieerd is, betekent dit dat hij niet langer deel mag nemen aan TR en als weigeraar te boek staat.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Zwolle heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van verlof.
De politie geeft een positief advies ten aanzien van verlof.
3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van acht maanden met aftrek, wegens opzetheling en aansluitend een tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden. Momenteel ondergaat hij een tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf
van
zes maanden. Aansluitend dient hij nog 60 dagen gevangenisstraf te ondergaan. Bovendien dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 12 dagen in verband met een schadevergoedingsmaatregel op grond van de Wet Terwee en 24 dagen gijzeling op grond
van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
Zijn einddatum valt op of omstreeks 26 december 2011.
Klager wilde zijn verlof doorbrengen bij zijn moeder. Zijn moeder heeft echter op 2 mei 2011 - nog geen twee maanden voorafgaand aan de verlofaanvraag - getracht drugs de inrichting in te voeren. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde
omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor goedkeuring van het verlofadres en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en j van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Voor een nieuwe verlofaanvraag kan klager zijn nieuwe
verlofadres
laten toetsen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 1 september 2011
secretaris voorzitter