Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/1465/GB, 30 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/1465/GB

Betreft: [klager] datum: 30 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 december 2010 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Wolvenplein te Utrecht. Op 18 april 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is van mening dat de beslissing is genomen op onjuiste argumenten. Door de reclassering is de recidivekans als laag ingeschat, temeer nu klager op advies van de reclassering al ruim vier maanden een behandeling volgt. De slachtoffers van de
feiten waarvoor klager gedetineerd is, wonen op ruime afstand van klagers verlofadres zodat het niet nodig is om een ander verlofadres te kiezen. Daarnaast heeft klager met een slachtoffer een confrontatie gehad, welke confrontatie goed is verlopen.
Een
en ander verliep in overleg met de Slachtoffer in beeld-mediator. Anders dan wordt aangevoerd, is er in de omgeving van klagers verlofadres geen onrust geweest naar aanleiding van klagers aanhouding. Klagers ouders wonen op dat adres en hebben nooit
waargenomen dat er spanningen zouden zijn in de omgeving met betrekking tot klager. Waar wordt aangevoerd dat klager meisjes van zijn vorige school zou benaderen, geldt dat daarvoor een plausibele verklaring bestaat. Klager heeft een kaartje gezonden
aan de dochter van een persoon met wie klager contact heeft. Hij beseft dat dit sturen van dat kaartje onhandig was.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Anders dan klager heeft aangevoerd, kunnen verlofmogelijkheden tot onrust leiden. Klagers strafzaak was zeer mediagevoelig. Televisie en een krant hebben bericht over deze zaak en klager is, zo blijkt uit de stukken, zelf behoorlijk geschrokken van die
berichtgeving. Het advies van de politie speelt een belangrijke rol. Er wordt bericht dat klager weer meisjes zou benaderen die bij hem op school hebben gezeten en de politie is daarom bang voor ongewenste slachtofferconfrontatie. Met de inrichting en
de politie is de selectiefunctionaris van mening dat plaatsing in een inrichting met verlofmogelijkheden bij het huidige verlofadres ongewenst is. Indien klager elders een verlofadres zou kunnen vinden, zou hij in aanmerking kunnen komen voor plaatsing
in een inrichting met regimaire verlofmogelijkheden. In dat geval zouden er dan wel voorwaarden aan dat verlof moeten worden verbonden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, p. 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke
rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve
hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van
het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Het verzoek om plaatsing in een b.b.i. is met name afgewezen omdat, bij het huidige door klager opgegeven verlofadres, de vrees zou bestaan voor recidive en mogelijke slachtofferconfrontatie. Die vrees wordt, mede gelet op het bericht van de
politie Utrecht omtrent signalen over het benaderen van meisjes die bij klager op school hebben gezeten, niet onaannemelijk geacht. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat het door klager opgegeven verlofadres niet aanvaardbaar is. De op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven